Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal ausmerzen

Vertaal ausmerzen van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

ausmerzen:
- förstöra; rota ur
Wiktionary:
- ausmerzen → utplåna, utradera
- ausmerzen → utrota, tillintetgöra, underkänna, kugga, kräkas, spy, neka, vägra, tacka nej till

Duits

Uitgebreide vertaling voor ausmerzen (Duits) in het Zweeds

ausmerzen:

ausmerzen werkwoord

ausmerzen (ausrotten; vertilgen)
förstöra; rota ur
- förstöra werkwoord (förstör, förstörde, förstört)
- rota ur werkwoord (rotar ur, rotade ur, rotat ut)

Vertaal Matrix voor ausmerzen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förstöra		Abbruch; Abreißen; Abriß; Demontage; Verschrottung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förstöra	ausmerzen; ausrotten; vertilgen	abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausradieren; ausschalten; beeinträchtigen; beschädigen; demolieren; den Hals umdrehen; durchprügeln; einstampfen; entkräften; entzweireißen; erledigen; etwas beschädigen; fertigmachen; ganz kaputt und auseinander holen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; vergiften; vergällen; verheeren; verhunzen; verleiden; vermasseln; vermurksen; vernichten; verpesten; verpfuschen; verprügeln; verschrotten; verseuchen; verwüsten; wegreißen; widerlegen; zehren; zerbrechen; zerlegen; zerschlagen; zerstören; zertrümmern; zugrunde richten; zusammenschlagen
rota ur	ausmerzen; ausrotten; vertilgen
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förstöra		sprengen

Synoniemen voor "ausmerzen":

beheben; abstellen; bewältigen; abhelfen; Abhilfe schaffen; bereinigen; beseitigen; in Ordnung bringen; lösen
platt machen; ausrotten; austilgen; plätten; tilgen; vernichten

Wiktionary: ausmerzen

ausmerzen

verb

(transitiv): ausrotten, an der Verbreitung hindern, vollständig vernichten
- ausmerzen → utplåna; utradera

Cross Translation:

From	To	Via
• ausmerzen	→ utrota; tillintetgöra	↔ eradicate — to completely destroy
• ausmerzen	→ underkänna; kugga	↔ refuser — rejeter une demande, ne pas accorder ce qui demander ; ne pas vouloir faire ce qui est exiger, prescrire, ordonné.
• ausmerzen	→ kräkas; spy; neka; vägra; tacka nej till	↔ rejeter — Traductions à trier suivant le sens