Brüsk in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

brüsk:
- rakt på sak; rak på sak; butter; vresigt; vresig; buttert; knarrigt; abrupt; bryskt
Wiktionary:
- brüsk → brysk
- brüsk → brysk, brant, avbruten, tvär

Duits

Uitgebreide vertaling voor brüsk (Duits) in het Zweeds

brüsk (ohne Umschweife; angebunden; einsilbig; kurz angebunden)
rakt på sak; rak på sak
- rakt på sak bijvoeglijk naamwoord
- rak på sak bijvoeglijk naamwoord
brüsk (schlechtgelaunt; knurrig; barsch; sauertöpfisch; griesgrämig)
butter; vresigt; vresig; buttert; knarrigt
- butter bijvoeglijk naamwoord
- vresigt bijvoeglijk naamwoord
- vresig bijvoeglijk naamwoord
- buttert bijvoeglijk naamwoord
- knarrigt bijvoeglijk naamwoord
brüsk (schroff; barsch)
abrupt; bryskt
- abrupt bijvoeglijk naamwoord
- bryskt bijvoeglijk naamwoord

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abrupt	barsch; brüsk; schroff	abrupt; auf einmal; mit einem Male; plötzlich
bryskt	barsch; brüsk; schroff
butter	barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt	brummig; grimmig
buttert	barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt	brummig
knarrigt	barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt	brummig; kribbelig; launisch; schlechtgelaunt ohne Grund; ärgerlich
rak på sak	angebunden; brüsk; einsilbig; kurz angebunden; ohne Umschweife
rakt på sak	angebunden; brüsk; einsilbig; kurz angebunden; ohne Umschweife	direkt; rundheraus; ungeschminkt; unmittelbar; unverblümt
vresig	barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt	launisch; schlecht gelaunt; schlechtgelaunt ohne Grund; verückt
vresigt	barsch; brüsk; griesgrämig; knurrig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt	brummig; launenhaft; launisch; mürrisch; nörgelig; schlecht gelaunt; schlechtgelaunt ohne Grund; verückt; übellaunig

brüsk

adjective

eine ablehnende, unfreundliche, kurz angebundene Haltung zeigend
- brüsk → brysk
abrupt, ohne jegliche Vorwarnung handelnd
- brüsk → brysk

Cross Translation:

From	To	Via
• brüsk	→ brysk	↔ brusque — rudely abrupt, unfriendly
• brüsk	→ brant; avbruten; tvär	↔ abrupt — Dont la pente est escarpée et comme rompre.