Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal fit

Vertaal fit van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

fit:
- piggt; friskt; kry; i form; blomstrande; välmående; vid god hälsa; rosigt; i god form
Wiktionary:
- fit → vältränad, redo

Duits

Uitgebreide vertaling voor fit (Duits) in het Zweeds

fit:

fit bijvoeglijk naamwoord

fit (inbesterForm; gesund; gutsituiert; blühend; gutgestellt; heil; wohlhabend; glühend; finanzstark; springlebendig; wohlauf; heilsam; behäbig; hygienisch)
piggt; friskt; kry; i form
- piggt bijvoeglijk naamwoord
- friskt bijvoeglijk naamwoord
- kry bijvoeglijk naamwoord
- i form bijvoeglijk naamwoord
fit (blühend; gesund; heilsam; wohlauf; glühend; gutgestellt; springlebendig; inbesterForm)
blomstrande; välmående
- blomstrande bijvoeglijk naamwoord
- välmående bijvoeglijk naamwoord
fit (gesund; in bester Form; wohlauf; springlebendig; blühend)
vid god hälsa; rosigt; i god form
- vid god hälsa bijvoeglijk naamwoord
- rosigt bijvoeglijk naamwoord
- i god form bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor fit:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blomstrande	blühend; fit; gesund; glühend; gutgestellt; heilsam; inbesterForm; springlebendig; wohlauf	blühend; frisch; geblümt
friskt	behäbig; blühend; finanzstark; fit; gesund; glühend; gutgestellt; gutsituiert; heil; heilsam; hygienisch; inbesterForm; springlebendig; wohlauf; wohlhabend	frisch; frostig; kalt; knackend; knusprig; kühl; nüchtern; reserviert
i form	behäbig; blühend; finanzstark; fit; gesund; glühend; gutgestellt; gutsituiert; heil; heilsam; hygienisch; inbesterForm; springlebendig; wohlauf; wohlhabend
i god form	blühend; fit; gesund; in bester Form; springlebendig; wohlauf
kry	behäbig; blühend; finanzstark; fit; gesund; glühend; gutgestellt; gutsituiert; heil; heilsam; hygienisch; inbesterForm; springlebendig; wohlauf; wohlhabend
piggt	behäbig; blühend; finanzstark; fit; gesund; glühend; gutgestellt; gutsituiert; heil; heilsam; hygienisch; inbesterForm; springlebendig; wohlauf; wohlhabend	pikant
rosigt	blühend; fit; gesund; in bester Form; springlebendig; wohlauf	rosenfarbig; rosig
vid god hälsa	blühend; fit; gesund; in bester Form; springlebendig; wohlauf
välmående	blühend; fit; gesund; glühend; gutgestellt; heilsam; inbesterForm; springlebendig; wohlauf

Synoniemen voor "fit":

gesund; gut in Form; in Form; wohlbehalten

Wiktionary: fit

fit

adjective

bezogen auf bestimmte Anforderungen in guter Verfassung, gut vorbereitet
- fit → vältränad; redo