Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gesäubert:


Duits

Uitgebreide vertaling voor gesäubert (Duits) in het Zweeds

gesäubert:

gesäubert bijvoeglijk naamwoord

  1. gesäubert (rein; sauber; pur)
    ren; städat; rent; städad
    • ren bijvoeglijk naamwoord
    • städat bijvoeglijk naamwoord
    • rent bijvoeglijk naamwoord
    • städad bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor gesäubert:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ren Ren; Rentier
städat Geplegtheit; Reinlichheit; Sauberkeit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ren gesäubert; pur; rein; sauber achtenswert; angemessen; anständig; artig; aufgeräumt; ausschließlich; ehrbar; ehrenwert; fehlerfrei; galant; ganz; gepflegt; glockenrein; höflich; jungfraulich; jungfräulich; keusch; nicht verschnitten; ordentlich; pur; rein; sauber; sauber und rein; schicklich; sittsam; tadellos; tugendhaft; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unverfälscht; unverschnitten; unversehrt; wohlanständig; wohlerzogen; züchtig
rent gesäubert; pur; rein; sauber achtenswert; angemessen; anständig; artig; aufgeräumt; ausschließlich; blütenweiß; ehrbar; ehrenwert; ehrlich; einfach; einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; frisch; galant; ganz; geradeweg; glockenrein; höflich; jungfraulich; jungfräulich; keusch; lauter; makellos; nicht verschnitten; ordentlich; pur; rein; rundheraus; sauber; sauber und rein; schicklich; schneeweiß; sittsam; tugendhaft; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unbesudelt; unschuldig; unverfälscht; unverschnitten; unversehrt; wohlanständig; wohlerzogen; züchtig
städad gesäubert; pur; rein; sauber geordnet; gleichmäßig; regelmäßig; säuberlich
städat gesäubert; pur; rein; sauber aufgeräumt; geordnet; gepflegt; gleichmäßig; herb; ordentlich; regelmäßig; sauber; säuberlich; tadellos

Synoniemen voor "gesäubert":