Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gewiss:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor gewiss (Duits) in het Zweeds

gewiss:

gewiss bijvoeglijk naamwoord

  1. gewiss (sicher)
    verkligen

Vertaal Matrix voor gewiss:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
verkligen ja; tatsächlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verkligen gewiss; sicher allerdings; das stimmt; eigentlich; in der Tat; ja; jawohl; wahrhaft; wahrhaftig; wirklich; überhaupt

Synoniemen voor "gewiss":


Wiktionary: gewiss

gewiss
adjective
  1. adverbial: bestimmt, unbedingt, mit Sicherheit
  2. adjektivisch: in einem Bereich der sicheren, aber klein ausfallenden Abschätzung, in bestimmtem, aber klein ausfallenden Maße vorhersehbar, vorhersagbar sein
  3. adjektivisch: gering, ein wenig
  4. adjektivisch: sicher; bekannt, aber nicht zu nennen; bestimmt

Cross Translation:
FromToVia
gewiss vissa; visst; viss certain — having been determined but unspecified
gewiss säker; viss certain — Indubitable. (Sens général).