Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. knoten:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor knoten (Duits) in het Zweeds

knoten:

knoten werkwoord

  1. knoten (verknoten; verbinden; anknöpfen; festknöpfen; festknüpfen)
    knyta samman; binda samman; binda ihop; knyta ihop
    • knyta samman werkwoord (knyter samman, knöt samman, knutit samman)
    • binda samman werkwoord (binder samman, band samman, bundit samman)
    • binda ihop werkwoord (binder ihop, band ihop, bundit ihop)
    • knyta ihop werkwoord (knyter ihop, knött ihop, knuttit ihop)

Vertaal Matrix voor knoten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binda ihop anknöpfen; festknöpfen; festknüpfen; knoten; verbinden; verknoten anbinden; aufbinden; aufknoten; binden; festbinden; festknöpfen; festknüpfen; festmachen; schnüren; verknoten; zusammenbinden
binda samman anknöpfen; festknöpfen; festknüpfen; knoten; verbinden; verknoten
knyta ihop anknöpfen; festknöpfen; festknüpfen; knoten; verbinden; verknoten schnüren; verknoten; verknüpfen
knyta samman anknöpfen; festknöpfen; festknüpfen; knoten; verbinden; verknoten

Synoniemen voor "knoten":


Wiktionary: knoten

knoten
verb
  1. zu einem Knoten schlingen

Cross Translation:
FromToVia
knoten knyta knot — form into a knot; tie with knot(s)
knoten binda; snöra nouerlier au moyen d’un nœud, d'un lien.

Verwante vertalingen van knoten