Duits

Uitgebreide vertaling voor rank (Duits) in het Zweeds

rank:

rank bijvoeglijk naamwoord

  1. rank (schlank; schmächtig)
    rank figur
  2. rank (zierlich; schlank; dünn; )
    smalt; liten; litet
    • smalt bijvoeglijk naamwoord
    • liten bijvoeglijk naamwoord
    • litet bijvoeglijk naamwoord
  3. rank (zart; schlank; zerbrechlich; grazil; scmächtig)
    smäcker; slankt; smäckert; grasilt; grasil
  4. rank (schwankend; wackelig; instabil; )
    ostadig; vingligt; ostadigt; raglande

Vertaal Matrix voor rank:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
raglande Schwanken; Steigern
smalt Enge; Engpässe; Landenge; Verengerung
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
litet etwas
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grasil grazil; rank; schlank; scmächtig; zart; zerbrechlich
grasilt grazil; rank; schlank; scmächtig; zart; zerbrechlich
liten dünn; fein; grazil; leichtgebaut; rank; schlank; schmächtig; zart; zerbrechlich; zierlich; zierlich gebaut gering; geringfügig; klein; knapp; minderwertig; minimal; unter dem Mindestmaß; winzig; äußerst klein
litet dünn; fein; grazil; leichtgebaut; rank; schlank; schmächtig; zart; zerbrechlich; zierlich; zierlich gebaut banal; dürftig; ein wenig; einigermaßen; gering; geringfügig; klein; knapp; minderwertig; minimal; unter dem Mindestmaß; winzig; äußerst klein
ostadig flatterhaft; grundlos; instabil; rank; schlank; schmächtig; schwankend; unbeständig; unfest; ungewiß; unsicher; unsolide; unzuverlässig; veränderlich; wackelig; wandelbar; wankelmütig; wechselhaft schwankend; unbeständig; unentschlossen; unsicher; unsolide; unstabil; unzuverlässig; variabel; variierend; wackelig; wechselhaft; zitterig; zweifelhaft
ostadigt flatterhaft; grundlos; instabil; rank; schlank; schmächtig; schwankend; unbeständig; unfest; ungewiß; unsicher; unsolide; unzuverlässig; veränderlich; wackelig; wandelbar; wankelmütig; wechselhaft schwankend; unbeständig; unentschlossen; unsicher; unsolide; unstabil; unzuverlässig; variabel; variierend; wackelig; wechselhaft; zitterig; zweifelhaft
raglande flatterhaft; grundlos; instabil; rank; schlank; schmächtig; schwankend; unbeständig; unfest; ungewiß; unsicher; unsolide; unzuverlässig; veränderlich; wackelig; wandelbar; wankelmütig; wechselhaft
rank figur rank; schlank; schmächtig
slankt grazil; rank; schlank; scmächtig; zart; zerbrechlich
smalt dünn; fein; grazil; leichtgebaut; rank; schlank; schmächtig; zart; zerbrechlich; zierlich; zierlich gebaut ausgemergeld; dünn; eng; hager; knapp; knochenartig; knochig; schlank; schmal; spindeldürr; wespenähnlich
smäcker grazil; rank; schlank; scmächtig; zart; zerbrechlich
smäckert grazil; rank; schlank; scmächtig; zart; zerbrechlich
vingligt flatterhaft; grundlos; instabil; rank; schlank; schmächtig; schwankend; unbeständig; unfest; ungewiß; unsicher; unsolide; unzuverlässig; veränderlich; wackelig; wandelbar; wankelmütig; wechselhaft

Computer vertaling door derden: