Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal titulieren

Vertaal titulieren van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. titulieren:

Duits

Uitgebreide vertaling voor titulieren (Duits) in het Zweeds

titulieren:

titulieren werkwoord (tituliere, titulierst, tituliert, titulierte, tituliertet, tituliert)

  1. titulieren (melden; erwähnen; erklären; )
    tala om; lista
    • tala om werkwoord (talar om, talade om, talat om)
    • lista werkwoord (listar, listade, listat)
  2. titulieren
    titulera
    • titulera werkwoord (titulerar, titulerade, titulerat)

Conjugations for titulieren:

Präsens
  1. tituliere
  2. titulierst
  3. tituliert
  4. titulieren
  5. tituliert
  6. titulieren
Imperfekt
  1. titulierte
  2. tituliertest
  3. titulierte
  4. titulierten
  5. tituliertet
  6. titulierten
Perfekt
  1. habe tituliert
  2. hast tituliert
  3. hat tituliert
  4. haben tituliert
  5. habt tituliert
  6. haben tituliert
1. Konjunktiv [1]
  1. tituliere
  2. titulierest
  3. tituliere
  4. titulieren
  5. titulieret
  6. titulieren
2. Konjunktiv
  1. titulierte
  2. tituliertest
  3. titulierte
  4. titulierten
  5. tituliertet
  6. titulierten
Futur 1
  1. werde titulieren
  2. wirst titulieren
  3. wird titulieren
  4. werden titulieren
  5. werdet titulieren
  6. werden titulieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde titulieren
  2. würdest titulieren
  3. würde titulieren
  4. würden titulieren
  5. würdet titulieren
  6. würden titulieren
Diverses
  1. titulier!
  2. tituliert!
  3. titulieren Sie!
  5. tituliert
  6. titulierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor titulieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lista Aufführung; Aufstellung; Aufzählung; Hitliste; Hitparade; Liste; SharePoint-Liste; Tabelle; Verzeichnis
tala om Besprechen; Sprechen über
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lista ausschreiben; bekanntgeben; benennen; erklären; erwähnen; informieren; melden; mitteilen; nennen; titulieren aufführen; aufschreiben; aufzeichnen; aufzählen; buchen; einschreiben; eintragen; nennen; notieren; registrieren
tala om ausschreiben; bekanntgeben; benennen; erklären; erwähnen; informieren; melden; mitteilen; nennen; titulieren Meldung machen von; ansprechen; ausdrücken; babbeln; beanstanden; bemerken; beraten; bereden; berichten; besprechen; beurteilen; debattieren; deklamieren; diskutieren; durchdiskutieren; durchnehmen; durchsprechen; eine Aussage machen; erwähnen; erzählen; erörtern; faseln; herumerzählen; klatschen; kommunizieren; konversieren; petzen; plappern; plaudern; quasseln; quatschen; reden; sagen; schwatzen; schwätzen; sprechen; tratschen; weitererzählen; äußern; über etwas sprechen
titulera titulieren

Synoniemen voor "titulieren":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0196 seconde
Page rendered in 1.0 seconds