Duits

Uitgebreide vertaling voor treffend (Duits) in het Zweeds

treffend:

treffend bijvoeglijk naamwoord

  1. treffend (geschickt; handlich; klug; )
    skickligt; händigt; kunnigt; duktig; kunnig; duktigt; fingerfärdig; fingerfärdigt
  2. treffend (charakteristisch; typisch; charakterisierend; )
    charactiristiskt; urskiljande
  3. treffend (haarfein; genau; korrekt; )
    precis; exakt
    • precis bijvoeglijk naamwoord
    • exakt bijvoeglijk naamwoord
  4. treffend (typisch; kennzeichnend)
    typiskt

Vertaal Matrix voor treffend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
urskiljande Wahrnehmen; Wiedererkennen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
charactiristiskt bezeichnend; charakterisierend; charakteristisch; eigen; eigenartig; eigentümlich; einheimisch; kennzeichnend; spezifisch; treffend; typisch
duktig geschickt; gewandt; geübt; handlich; klug; pfiffig; raffiniert; scharfsinnig; schlau; spitzfindig; tauglich; treffend; tüchtig aufgeweckt; ausgelernt; ausgeschlafen; behende; geistreich; gescheit; geschickt; perfekt; pfiffig; scharfsinnig; schlau; spitzfindig
duktigt geschickt; gewandt; geübt; handlich; klug; pfiffig; raffiniert; scharfsinnig; schlau; spitzfindig; tauglich; treffend; tüchtig aufgeweckt; ausgelernt; ausgeschlafen; behende; fachgerecht; fachkundig; fachmännisch; fähig; geistreich; gescheit; geschickt; kompetent; perfekt; pfiffig; sachkundig; sachverständig; scharfsinnig; schlau; spitzfindig; tauglich
exakt akkurat; eigen; geleckt; genau; haarfein; haargenau; haarklein; haarscharf; hauchdünn; hauchfein; hauchzart; knapp; korrekt; piekfein; pünktlich; sorgfältig; strikt; tipp-topp; treffend abgemessen; akkurat; ausführlich; detailliert; eingehend; gebieterisch; genau; gerade; gewissenhaft; gründlich; haarfein; haargenau; haarklein; haarscharf; korrekt; minuziös; passend; peinlichgenau; richtig; sorgfältig; streng; strikt; unerbittlich
fingerfärdig geschickt; gewandt; geübt; handlich; klug; pfiffig; raffiniert; scharfsinnig; schlau; spitzfindig; tauglich; treffend; tüchtig
fingerfärdigt geschickt; gewandt; geübt; handlich; klug; pfiffig; raffiniert; scharfsinnig; schlau; spitzfindig; tauglich; treffend; tüchtig
händigt geschickt; gewandt; geübt; handlich; klug; pfiffig; raffiniert; scharfsinnig; schlau; spitzfindig; tauglich; treffend; tüchtig
kunnig geschickt; gewandt; geübt; handlich; klug; pfiffig; raffiniert; scharfsinnig; schlau; spitzfindig; tauglich; treffend; tüchtig ausgelernt; bewandert; erfahren; fachgerecht; fachkundig; fachmännisch; geschult; geübt; kompetent; kundig; perfekt; sachkundig; sachverständig; tüchtig
kunnigt geschickt; gewandt; geübt; handlich; klug; pfiffig; raffiniert; scharfsinnig; schlau; spitzfindig; tauglich; treffend; tüchtig ausgelernt; bewandert; erfahren; fachgerecht; fachkundig; fachmännisch; geschult; geübt; kompetent; kundig; perfekt; sachkundig; sachverständig; tüchtig
precis akkurat; eigen; geleckt; genau; haarfein; haargenau; haarklein; haarscharf; hauchdünn; hauchfein; hauchzart; knapp; korrekt; piekfein; pünktlich; sorgfältig; strikt; tipp-topp; treffend akkurat; bar; einfach; eng; genau; genaugenommen; gerade; gewissenhaft; glatt; gründlich; konsequent; korrekt; mit großer Genauigkeit; prezies; pur; pünktlich; rein; sauber; schier; schmal; sicher; skrupulös; sorgfältig; strikt; treffsicher; unverfälscht; wahr
skickligt geschickt; gewandt; geübt; handlich; klug; pfiffig; raffiniert; scharfsinnig; schlau; spitzfindig; tauglich; treffend; tüchtig ausgelernt; befugt; berechtigt; gerissen; gewieft; perfekt; pfiffig; schlau
typiskt kennzeichnend; treffend; typisch alltäglich; bezeichnend; gangbar; gebräuchlich; gemein; gewöhnlich; gängig; kennzeichnend; typisch; üblich
urskiljande bezeichnend; charakterisierend; charakteristisch; eigen; eigenartig; eigentümlich; einheimisch; kennzeichnend; spezifisch; treffend; typisch

Synoniemen voor "treffend":