Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verrenken:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor verrenken (Duits) in het Zweeds

verrenken:

verrenken werkwoord (verrenke, verrenkst, verrenkt, verrenkte, verrenktet, verrenkt)

  1. verrenken (verstauchen; ausrenken)
    stuka; vricka
    • stuka werkwoord (stukar, stukade, stukat)
    • vricka werkwoord (vrickar, vrickade, vrickat)
  2. verrenken (Hunger leiden; im Sterben liegen; verrecken; )
    svälta
    • svälta werkwoord (svälter, svältte, svält)
  3. verrenken (ausrenken)
    sträcka; vricka
    • sträcka werkwoord (sträcker, sträckte, sträckt)
    • vricka werkwoord (vrickar, vrickade, vrickat)

Conjugations for verrenken:

Präsens
  1. verrenke
  2. verrenkst
  3. verrenkt
  4. verrenken
  5. verrenkt
  6. verrenken
Imperfekt
  1. verrenkte
  2. verrenktest
  3. verrenkte
  4. verrenkten
  5. verrenktet
  6. verrenkten
Perfekt
  1. habe verrenkt
  2. hast verrenkt
  3. hat verrenkt
  4. haben verrenkt
  5. habt verrenkt
  6. haben verrenkt
1. Konjunktiv [1]
  1. verrenke
  2. verrenkest
  3. verrenke
  4. verrenken
  5. verrenket
  6. verrenken
2. Konjunktiv
  1. verrenkte
  2. verrenktest
  3. verrenkte
  4. verrenkten
  5. verrenktet
  6. verrenkten
Futur 1
  1. werde verrenken
  2. wirst verrenken
  3. wird verrenken
  4. werden verrenken
  5. werdet verrenken
  6. werden verrenken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verrenken
  2. würdest verrenken
  3. würde verrenken
  4. würden verrenken
  5. würdet verrenken
  6. würden verrenken
Diverses
  1. verrenk!
  2. verrenkt!
  3. verrenken Sie!
  4. verrenkt
  5. verrenkend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verrenken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sträcka Straßenabschnitt; Strecke; Teilstrecke
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sträcka ausrenken; verrenken anspannen; aufziehen; ausweiten; bespannen; beziehen; dehnen; langen nach; reichen bis; spannen; strecken
stuka ausrenken; verrenken; verstauchen
svälta Hunger leiden; hungern; im Sterben liegen; krepieren; sterben; umkommen; verrecken; verrenken Hunger haben; Hunger leiden; aushungern; hungern; rumoren; verhungern
vricka ausrenken; verrenken; verstauchen rütteln; winden; wricken; wriggen; wringen

Synoniemen voor "verrenken":


Wiktionary: verrenken


Cross Translation:
FromToVia
verrenken sno; tvinna; vrida tordre — Tourner un corps long et flexible par ses deux extrémités en sens contraire.