Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal winseln

Vertaal winseln van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. winseln:

Duits

Uitgebreide vertaling voor winseln (Duits) in het Zweeds

winseln:

winseln werkwoord (winsele, winselst, winselt, winselte, winseltet, gewinselt)

  1. winseln (stöhnen; wimmern; wehklagen)
    stöna
    • stöna werkwoord (stönar, stönade, stönat)
  2. winseln (heulen; weinen; schluchzen; )
    gnälla; gny
    • gnälla werkwoord (gnäller, gnällde, gnällt)
    • gny werkwoord (gnyr, gnydde, gnytt)
  3. winseln (wimmern)
    klaga; gnälla
    • klaga werkwoord (klagar, klagade, klagat)
    • gnälla werkwoord (gnäller, gnällde, gnällt)
  4. winseln (wehklagen; jammern; klagen; flehen; wimmern)
    klaga; jämra sig
    • klaga werkwoord (klagar, klagade, klagat)
    • jämra sig werkwoord (jämrar sig, jämrade sig, jämrat sig)
  5. winseln (sichekligbenehmen; jammern; nörgeln; )
    tjata; gnata; vara jobbig
    • tjata werkwoord (tjatar, tjatade, tjatat)
    • gnata werkwoord (gnatar, gnatade, gnatat)
    • vara jobbig werkwoord (är jobbig, var jobbig, varit jobbig)

Conjugations for winseln:

Präsens
  1. winsele
  2. winselst
  3. winselt
  4. winselen
  5. winselt
  6. winselen
Imperfekt
  1. winselte
  2. winseltest
  3. winselte
  4. winselten
  5. winseltet
  6. winselten
Perfekt
  1. habe gewinselt
  2. hast gewinselt
  3. hat gewinselt
  4. haben gewinselt
  5. habt gewinselt
  6. haben gewinselt
1. Konjunktiv [1]
  1. winsele
  2. winselest
  3. winsele
  4. winselen
  5. winselet
  6. winselen
2. Konjunktiv
  1. winselte
  2. winseltest
  3. winselte
  4. winselten
  5. winseltet
  6. winselten
Futur 1
  1. werde winseln
  2. wirst winseln
  3. wird winseln
  4. werden winseln
  5. werdet winseln
  6. werden winseln
1. Konjunktiv [2]
  1. würde winseln
  2. würdest winseln
  3. würde winseln
  4. würden winseln
  5. würdet winseln
  6. würden winseln
Diverses
  1. winsel!
  2. winselt!
  3. winselen Sie!
  5. gewinselt
  6. winselnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor winseln:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gnata eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken alles besser wissen; beanstanden; bekritteln; bemängeln; klagen; kritisieren; reklamieren; schulmeistern; sich beschweren
gny flennen; heulen; jammern; schluchzen; weinen; wimmern; winseln
gnälla flennen; heulen; jammern; schluchzen; weinen; wimmern; winseln beanstanden; brummeln; brummen; brutzeln; brüllen; grunzen; herausschreien; heulen; jauchzen; johlen; jubeln; keifen; klagen; knurren; langweilig sein; lautauf schreien; meckern; murren; nörgeln; salbadern; schimpfen; schleppend sprechen; schreien; sich beschweren; säuseln; toben; über etwas meckern
jämra sig flehen; jammern; klagen; wehklagen; wimmern; winseln heulen; jammern; lamentieren; schleppend sprechen; schreien; säuseln; wehklagen; weinen
klaga flehen; jammern; klagen; wehklagen; wimmern; winseln ausschimpfen; beanstanden; beauftragen; beschimpfen; beschweren; brodeln; brummeln; brummen; brutzeln; grunzen; gurren; heulen; jammern; klagen; knurren; meckern; murren; reklamieren; schelten; schieben; schimpfen; schnurren; schreien; schwirren; schwätzen; sich beschweren; sich kranklachen; sich totlachen; sich wehren; sichbeschweren; spucken; stottern; summen; surren; trauern; wehklagen; weinen; wettern
stöna stöhnen; wehklagen; wimmern; winseln
tjata eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken bekritteln; bemängeln; drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven; piesacken; provozieren; reizen; schikanieren; schulmeistern; striezen; triezen; zusetzen; ärgern
vara jobbig eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken

Synoniemen voor "winseln":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0242 seconde
Page rendered in 1.0 seconds