Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Blindheit

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Blindheit

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Blindheit:
- brist på förståelse; förblindad; blind
Wiktionary:
- Blindheit → blindhet
- Blindheit → blindhet

Duits

Uitgebreide vertaling voor Blindheit (Duits) in het Zweeds

Blindheit:

Blindheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Blindheit (Mangel an Auffassung; Betörung)
brist på förståelse
- brist på förståelse zelfstandig naamwoord
die Blindheit (Verblendung)
förblindad
- förblindad zelfstandig naamwoord
die Blindheit
blind
- blind bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor Blindheit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blind		Rollgardine; Rollo
brist på förståelse	Betörung; Blindheit; Mangel an Auffassung
förblindad	Blindheit; Verblendung
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blind	Blindheit	blind; nicht sehen können
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förblindad		geblendet; verblendet

Wiktionary: Blindheit

Blindheit

noun

Zustand des Blindseins; Unfähigkeit, sehen zu können
- Blindheit → blindhet

Cross Translation:

From	To	Via
• Blindheit	→ blindhet	↔ blindness — condition of being blind
• Blindheit	→ blindhet	↔ blindheid — een toestand waarin men niet in staat is te zien

Computer vertaling door derden: