Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Juwelier:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Juwelier (Duits) in het Zweeds

Juwelier:

Juwelier [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Juwelier
    juvelerare

Vertaal Matrix voor Juwelier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
juvelerare Juwelier

Wiktionary: Juwelier

Juwelier
noun
  1. das Geschäft von [1]
  2. Beruf: jemand, der teuren Schmuck verkaufen

Cross Translation:
FromToVia
Juwelier guldsmed; juvelerare jeweler — a person whose job is making, repairing or selling jewelry
Juwelier juvelerare bijoutier — Celui, celle qui fabrique et qui vend des bijoux.