Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Knochenbruch

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Knochenbruch

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Knochenbruch:
Het woord Knochenbruch is bekend in onze database, echter hebben wij hiervoor nog geen vertaling van duits naar zweeds.
- Synoniemen voor "Knochenbruch":
  Bruch; Fraktur; Blessur; Körperverletzung; Läsion; Trauma; Verletzung; Verwundung

Duits

Uitgebreide vertaling voor Knochenbruch (Duits) in het Zweeds

Knochenbruch: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

Knochen: ben; benlem; lem; skelett; benknota; knoge; ledknota
Bruch: spricka; brott; fraktur; bit; stycke; skräp; sopor; avfall; uppdelning; brista; bromsar; bråkdel; minskackt; avskiljande; avsöndring; dela upp; dra isär

Knochenbruch:

Synoniemen voor "Knochenbruch":

Bruch; Fraktur; Blessur; Körperverletzung; Läsion; Trauma; Verletzung; Verwundung