Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. pleite:
  2. Pleite:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Pleite (Duits) in het Zweeds

pleite:

pleite bijvoeglijk naamwoord

  1. pleite (abgebrannt; blank)
    utblottat; pank

Vertaal Matrix voor pleite:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pank abgebrannt; blank; pleite arm; mit leerer Tasche
utblottat abgebrannt; blank; pleite

Synoniemen voor "pleite":


Wiktionary: pleite


Cross Translation:
FromToVia
pleite pank broke — lacking money; bankrupt

Pleite:

Pleite [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Pleite (Blamage)
    blamage
    • blamage [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Pleite:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blamage Blamage; Pleite

Synoniemen voor "Pleite":


Wiktionary: Pleite


Cross Translation:
FromToVia
Pleite konkurs faillissement — de toestand van iemand die, blijkens rechterlijk onderzoek, niet in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen.
Pleite konkurs deconfiture — faillissement, bankroet