Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Raubgut

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Raubgut

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Raubgut:
- Wiktionary:
  Raubgut → byte
- Synoniemen voor "Raubgut":
  Beute; Beutegut; Plündergut; Prise; Besitz; Besitzstand; Eigentum; Hab und Gut; Habseligkeiten; Siebensachen; Vermögen
  Diebesbeute; Diebesgut; Fang; Hehlerware; Sore; vom Laster gefallen; vom LKW gefallen

Duits

Uitgebreide vertaling voor Raubgut (Duits) in het Zweeds

Raubgut: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

Raub: rån; berövande
gut: riktigt; riktig; korrekt; stor; väldigt; stort; storslagen; storslaget; storartat; underbar; underbart; toppen; tuff; häftig; häftigt; tufft; superbt
Gut: yta; fastighet; frakt; gods; last; area; fast egendom; fraktgods; kringbyggd gård; kringbyggd gård vid bondgård

Raubgut:

Synoniemen voor "Raubgut":

Beute; Beutegut; Plündergut; Prise; Besitz; Besitzstand; Eigentum; Hab und Gut; Habseligkeiten; Siebensachen; Vermögen
Diebesbeute; Diebesgut; Fang; Hehlerware; Sore; vom Laster gefallen; vom LKW gefallen

Wiktionary: Raubgut

Cross Translation:

From	To	Via
• Raubgut	→ byte	↔ loot — the proceeds of theft, robbery etc., swag, contraband