Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. abhobeln:
  2. Abhobeln:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor abhobeln (Duits) in het Zweeds

abhobeln:

abhobeln werkwoord

  1. abhobeln (raspeln)
    ge en avhyvling
    • ge en avhyvling werkwoord (ger en avhyvling, gav en avhyvling, givit en avhyvling)

Vertaal Matrix voor abhobeln:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ge en avhyvling abhobeln; raspeln

Wiktionary: abhobeln


Cross Translation:
FromToVia
abhobeln hyvla; finslipa raboter — Aplanir, rendre uni avec le rabot

Abhobeln:

Abhobeln [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abhobeln
    nedglidande; nedsänkande

Vertaal Matrix voor Abhobeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nedglidande Abhobeln
nedsänkande Abhobeln