Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. anfänglich:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor anfänglich (Duits) in het Zweeds

anfänglich:

anfänglich bijvoeglijk naamwoord

  1. anfänglich (anfangs)
    första; i början

Vertaal Matrix voor anfänglich:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
i början In der Anfang
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
första anfangs; anfänglich
i början anfangs; anfänglich

Synoniemen voor "anfänglich":


Wiktionary: anfänglich

anfänglich
adjective
  1. anfangs noch vorhanden
adverb
  1. zuerst, am Anfang

Computer vertaling door derden: