Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- readiness:
- ready:
-
Wiktionary:
- readiness → Bereitschaft, Kriegsbereitschaft
- ready → bereit, fertig, gar, parat, betriebsbereit
- ready → fertig, zurichten, bereit
Engels
Uitgebreide vertaling voor readiness (Engels) in het Duits
readiness:
-
the readiness (willingness; helpfulness)
-
readiness (willing; lenient; obliging; ready)
bereitwillig; gutwillig; wohlwollend; gutherzig-
bereitwillig bijvoeglijk naamwoord
-
gutwillig bijvoeglijk naamwoord
-
wohlwollend bijvoeglijk naamwoord
-
gutherzig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor readiness:
Verwante woorden van "readiness":
Synoniemen voor "readiness":
Verwante definities voor "readiness":
Wiktionary: readiness
readiness
noun
readiness
-
state or degree of being ready
- readiness → Bereitschaft
noun
-
der Zustand (einer Armee oder eines Staates), bereit zu sein, dass jeden Augenblick Krieg ausbrechen kann
readiness vorm van ready:
-
ready (completed; over; finished; accomplished; out; prepared; ready for use; achieved; concluded; evident; clear)
-
ready (complete; over; accomplished; finished; achieved; completed)
-
ready (prepared; ready for use)
fertig; einsatzbereit; klar; bereit; parat-
fertig bijvoeglijk naamwoord
-
einsatzbereit bijvoeglijk naamwoord
-
klar bijvoeglijk naamwoord
-
bereit bijvoeglijk naamwoord
-
parat bijvoeglijk naamwoord
-
-
ready (cooked-through; done; finished; over)
-
ready (accommodating; submissive; compliant; complaisant; tolerant; willing; pliable; servient; yielding; obliging; tractable; flexible; simple to operate)
gefällig; gefügig; entgegenkommend; bequem; folgsam; gehorsam; leicht zu bearbeiten; nachgiebig; fügsam; dienstbereit; dienstfertig-
gefällig bijvoeglijk naamwoord
-
gefügig bijvoeglijk naamwoord
-
entgegenkommend bijvoeglijk naamwoord
-
bequem bijvoeglijk naamwoord
-
folgsam bijvoeglijk naamwoord
-
gehorsam bijvoeglijk naamwoord
-
leicht zu bearbeiten bijvoeglijk naamwoord
-
nachgiebig bijvoeglijk naamwoord
-
fügsam bijvoeglijk naamwoord
-
dienstbereit bijvoeglijk naamwoord
-
dienstfertig bijvoeglijk naamwoord
-
-
ready (willing; lenient; obliging; readiness)
bereitwillig; gutwillig; wohlwollend; gutherzig-
bereitwillig bijvoeglijk naamwoord
-
gutwillig bijvoeglijk naamwoord
-
wohlwollend bijvoeglijk naamwoord
-
gutherzig bijvoeglijk naamwoord
-
-
ready (willing)
klar; bereit; einsatzbereit; geneigt; parat-
klar bijvoeglijk naamwoord
-
bereit bijvoeglijk naamwoord
-
einsatzbereit bijvoeglijk naamwoord
-
geneigt bijvoeglijk naamwoord
-
parat bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor ready:
Verwante woorden van "ready":
Synoniemen voor "ready":
Antoniemen van "ready":
Verwante definities voor "ready":
Wiktionary: ready
ready
ready
Cross Translation:
adjective
-
bereit, fertig
-
abgeschlossen; beendet; zu Ende geführt; komplett
-
fähig, betreiben zu werden
-
auf etwas vorbereiten, mit der Vorbereitung fertig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ready | → fertig | ↔ klaar — in gereedheid gebracht, gereed |
• ready | → fertig | ↔ gereed — als predicaat: voor gebruik klaar gemaakt |
• ready | → zurichten | ↔ apprêter — préparer, mettre en état. |
• ready | → bereit; fertig | ↔ prêt — Qui est en état de faire, de dire, de recevoir, etc... (Sens général). |
Computer vertaling door derden: