Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- willingness:
- willing:
-
Wiktionary:
- willingness → Willigkeit, Bereitschaft, Einsatzbereitschaft
- willingness → Bereitschaft, Wille, Belieben
- willing → willens, gewillt, willig
- willing → bereitwillig, bereit
Engels
Uitgebreide vertaling voor willingness (Engels) in het Duits
willingness:
-
the willingness (readiness; helpfulness)
-
the willingness (benevolence; affability; act of courtesy; kindness)
-
the willingness (helpfulness; willingness to help; readiness to help)
-
the willingness
-
the willingness
Vertaal Matrix voor willingness:
Verwante woorden van "willingness":
Synoniemen voor "willingness":
Antoniemen van "willingness":
Verwante definities voor "willingness":
Wiktionary: willingness
willingness
Cross Translation:
noun
willingness
-
state of being willing
- willingness → Willigkeit; Bereitschaft
noun
-
Zustand des Bereitseins für etwas
-
kein Plural: der Willen, eine anspruchsvolle Aufgabe zu erledigen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• willingness | → Bereitschaft | ↔ bereidheid — de wil om iets te doen |
• willingness | → Wille; Belieben | ↔ gré — Volonté, caprice, fantaisie |
• willingness | → Wille | ↔ volonté — faculté de vouloir, de se déterminer à quelque chose. |
willingness vorm van willing:
-
willing
-
willing (accommodating; submissive; compliant; complaisant; tolerant; pliable; servient; yielding; obliging; tractable; flexible; simple to operate; ready)
gefällig; gefügig; entgegenkommend; bequem; folgsam; gehorsam; leicht zu bearbeiten; nachgiebig; fügsam; dienstbereit; dienstfertig-
gefällig bijvoeglijk naamwoord
-
gefügig bijvoeglijk naamwoord
-
entgegenkommend bijvoeglijk naamwoord
-
bequem bijvoeglijk naamwoord
-
folgsam bijvoeglijk naamwoord
-
gehorsam bijvoeglijk naamwoord
-
leicht zu bearbeiten bijvoeglijk naamwoord
-
nachgiebig bijvoeglijk naamwoord
-
fügsam bijvoeglijk naamwoord
-
dienstbereit bijvoeglijk naamwoord
-
dienstfertig bijvoeglijk naamwoord
-
-
willing (lenient; obliging; readiness; ready)
bereitwillig; gutwillig; wohlwollend; gutherzig-
bereitwillig bijvoeglijk naamwoord
-
gutwillig bijvoeglijk naamwoord
-
wohlwollend bijvoeglijk naamwoord
-
gutherzig bijvoeglijk naamwoord
-
-
willing (ready)
klar; bereit; einsatzbereit; geneigt; parat-
klar bijvoeglijk naamwoord
-
bereit bijvoeglijk naamwoord
-
einsatzbereit bijvoeglijk naamwoord
-
geneigt bijvoeglijk naamwoord
-
parat bijvoeglijk naamwoord
-
-
willing (benevolent; sympathetic)
-
willing (obedient; submissive; docile; servient; cooperative; tractable)
-
willing (sympathetic)
-
willing (obliging; servient; tractable)
willig; gefällig; fügsam; zuvorkommend; gehorsam; folgsam; dienstbereit; dienstfertig-
willig bijvoeglijk naamwoord
-
gefällig bijvoeglijk naamwoord
-
fügsam bijvoeglijk naamwoord
-
zuvorkommend bijvoeglijk naamwoord
-
gehorsam bijvoeglijk naamwoord
-
folgsam bijvoeglijk naamwoord
-
dienstbereit bijvoeglijk naamwoord
-
dienstfertig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor willing:
Verwante woorden van "willing":
Synoniemen voor "willing":
Antoniemen van "willing":
Verwante definities voor "willing":
Wiktionary: willing
willing
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• willing | → bereitwillig | ↔ bereidwillig — tot hulp en dienst bereid zijn of daarvan blijk geven |
• willing | → bereit | ↔ bereid — akkoord gaand, instemmend: bereid tot actie |