Flub: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Engels

Uitgebreide vertaling voor flub (Engels) in het Duits

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	ball up; blow; bodge; bollix; bollix up; bollocks; bollocks up; botch; botch up; bumble; bungle; fluff; fumble; muck up; muff; screw up; spoil

blunder; blooper; bloomer; bungle; pratfall; foul-up; botch; boner; boo-boo; mistake; error; fault
botch; bodge; bumble; fumble; botch up; muff; blow; screw up; ball up; spoil; muck up; bungle; fluff; bollix; bollix up; bollocks; bollocks up; bobble; mishandle; louse up; foul up; mess up; fail; go wrong; miscarry

flub

noun

(umgangssprachlich) schlechte, nachlässig oder bewusst mangelhaft ausgeführte Arbeit
- Pfusch → flub; bricolage; botch-up

Cross Translation:

From	To	Via
• flub	→ pfuschen	↔ gâcher — maçonnerie\|fr délayer du plâtre, du mortier avec de l’eau.

Duits

der Fluß (Flüsse; Strom)
the stream; the river
- stream [the ~] zelfstandig naamwoord
- river [the ~] zelfstandig naamwoord
der Fluß (Bachlein; Bach; kleineStrom)
the streamlet
- streamlet [the ~] zelfstandig naamwoord
der Fluß (Bach; Strom)
the stream; the rivulet; the brook; the creek
- stream [the ~] zelfstandig naamwoord
- rivulet [the ~] zelfstandig naamwoord
- brook [the ~] zelfstandig naamwoord
- creek [the ~] zelfstandig naamwoord
der Fluß (Fluten; Ströme; Schwalle)
the flooding
- flooding [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
brook	Bach; Fluß; Strom
creek	Bach; Fluß; Strom	Bucht; Kanal; Rinne
flooding	Fluten; Fluß; Schwalle; Ströme	Flut; Hochwasser; Wassersnot; Überflutung; Überschwemmung; Überschwemmungskatastrophe
river	Fluß; Flüsse; Strom
rivulet	Bach; Fluß; Strom
stream	Bach; Fluß; Flüsse; Strom	Andrang; Datenstrom; Hochwasser; Stream; Streaming; Strom; Zustrom; das Zuströmen
streamlet	Bach; Bachlein; Fluß; kleineStrom
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
stream		ausstrahlen; fließen; herforgehen; herforgehen aus; streamen; strömen