Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
-
cause to take place:
-
Wiktionary:
cause to take place → hervorrufen, antun, bewirken, veranlassen, verursachen, zufügen, bereiten, vermitteln, anschaffen, beschaffen, besorgen, verschaffen, legen, stellen, identifizieren
-
Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor cause to take place (Engels) in het Duits
cause to take place: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- cause: herbeiführen; anrichten; Grund; Anlaß; Ursache; Motiv; Beweggrund; Begründung; Motivation; auslösen; bewirken; verursachen; antun; anstiften; hervorrufen; erzeugen
- to: an; auf; zu; nach; dazu; zur; gegen; irgendwohin; bis; bis an; danach
- take: nehmen; erfassen; packen; entfernen; abnehmen; entnehmen; aufholen; abräumen; wegnehmen; fortnehmen; wegholen; einnehmen; verwenden; benutzen; einsetzen; anwenden; gebrauchen; handhaben; hantieren; klauen; entwenden; rauben; stehlen; veruntreuen; hinterziehen; wegschnappen; abhandenmachen; akzeptieren; hinnehmen; annehmen; schlucken; einstecken; einkassieren; ein Geschenk annehmen; zugreifen; zulangen; Bezug; Sinn; Gewinn; Ertrag; Nutzen; Erlös; Verdienst; Profit; Extraprofit; bringen nach; verkraften; verstauen
- place: stellen; einstellen; herstellen; setzen; legen; aufstellen; ablegen; abstellen; einräumen; anbringen; einordnen; hinlegen; hinstellen; unterbringen; installieren; abstreifen; einrücken; austreiben; stationieren; beisetzen; gruppieren; Stelle; Ort; Platz; Standort; Gegend; Landstriche; anlegen; bauen; einrichten; beherbergen; einquartieren; akkomodieren; jemandem Unterkunft bieten; räumlich anordnen; bergen; ablagern; deponieren; lagern; aufheben; bewahren; aufbewahren; niederlegen; Gebiet; Bereich; Fischgründe; Angelplatz; Fischgrund; Navigationsort
Wiktionary: cause to take place
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • cause to take place | → hervorrufen; antun; bewirken; veranlassen; verursachen; zufügen; bereiten | ↔ causer — être cause de ; occasionner, provoquer. |
| • cause to take place | → vermitteln; hervorrufen; antun; bewirken; veranlassen; verursachen; zufügen; bereiten; anschaffen; beschaffen; besorgen; verschaffen | ↔ procurer — faire obtenir à une personne quelque avantage par son crédit, par ses soins. |
| • cause to take place | → hervorrufen; legen; stellen; identifizieren | ↔ situer — placer, poser en certain endroit par rapport à l’exposition, à l’aspect, au voisinage, etc. |