Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Zoek: fiancé

Engelse en Duitse zoekresultaten voor: fiancé

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

fiancé:
- Verlobte; Zukünftige; Bräutigam; Braut
fiancée:
- Verlobte; Zukünftige; Bräutigam; Braut
Wiktionary:
- fiancé → Verlobte, Verlobter, Bräutigam
- fiancé → Bräutigam, Verlobter
- fiancée → Verlobte, Braut

Engels

Uitgebreide vertaling voor fiancé (Engels) in het Duits

fiance:

Vertaal Matrix voor fiance:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	groom-to-be

Synoniemen voor "fiance":

groom-to-be; betrothed

Verwante definities voor "fiance":

a man who is engaged to be married¹

fiancé:

fiancé [the ~] zelfstandig naamwoord

the fiancé (fiancée)
der Verlobte; der Zukünftige
- Verlobte [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zukünftige [der ~] zelfstandig naamwoord
the fiancé (fiancée)
der Verlobte; der Bräutigam; die Braut
- Verlobte [der ~] zelfstandig naamwoord
- Bräutigam [der ~] zelfstandig naamwoord
- Braut [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fiancé:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Braut	fiancé; fiancée	bride
Bräutigam	fiancé; fiancée	bridegroom; groom
Verlobte	fiancé; fiancée
Zukünftige	fiancé; fiancée

Wiktionary: fiancé

fiancé

noun

man who is engaged to be married
- fiancé → Verlobte; Verlobter

fiancé

noun

meist junger Mann, der seiner Freundin oder Partnerin ein Eheversprechen gegeben hat
- Verlobter → fiancé
zukünftiger männlicher Ehepartner
- Bräutigam → groom; fiancé; bridegroom

Cross Translation:

From	To	Via
• fiancé	→ Bräutigam	↔ accordé — (vieilli) Celui qu’engager un accord réciproque en vue du mariage.
• fiancé	→ Verlobter	↔ fiancé — Lié par une promesse de mariage

fiancée:

fiancée [the ~] zelfstandig naamwoord

the fiancée (fiancé)
der Verlobte; der Zukünftige
- Verlobte [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zukünftige [der ~] zelfstandig naamwoord
the fiancée (fiancé)
der Verlobte; der Bräutigam; die Braut
- Verlobte [der ~] zelfstandig naamwoord
- Bräutigam [der ~] zelfstandig naamwoord
- Braut [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fiancée:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Braut	fiancé; fiancée	bride
Bräutigam	fiancé; fiancée	bridegroom; groom
Verlobte	fiancé; fiancée
Zukünftige	fiancé; fiancée

Wiktionary: fiancée

fiancée

noun

woman who is engaged to be married
- fiancée → Verlobte

fiancée

noun

meist junge Frau, die ihrem Freund oder ihrem Partner ein Eheversprechen gegeben hat
- Verlobte → fiancée
eine (meist verlobte) Frau bis zum Tage nach der Hochzeit
- Braut → bride; fiancée

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University