Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
-
general store:
-
Wiktionary:
general store → Kramladen, Kaufhaus, Kolonialwarengeschäft, Kleinkaufhaus -
Synoniemen voor "general store":
country store; trading post; mercantile establishment; retail store; sales outlet; outlet
-
Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor general store (Engels) in het Duits
general store: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- General: G; Allgemein
- general: allgemein; im Großen und Ganzen; ausführlich; weitläufig; General; Feldherr
- store: aufheben; ablegen; archivieren; Lager; Lagerpaltz; speichern; lagern; bewahren; bergen; aufbewahren; deponieren; Geschäft; Speicher; Geschäfte; Kaufhaus; Magazin; Depot; Niederlage; Warenhaus; Deponie; Lagerhaus; Lagerraum; Lagerplatz; Warenlager; Sammelplatz; Vorratslager; Großhandelsgebäude; Gewehrmagazin; abstellen; unterstellen; in den Stall bringen; zurücklegen; horten; hamstern; auf die Seite legen; beiseite legen; einstellen; betten; fortsetzen; hinlegen; abschießen; einstallen; wegräumen; weglegen; wegschließen; Vorratsschrank; Speiseschrank
general store:
Vertaal Matrix voor general store:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| - | country store; trading post | |
| Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| - | country shop; general shop |
Synoniemen voor "general store":
Verwante definities voor "general store":
Wiktionary: general store
general store
general store
noun
-
veraltet: Geschäft mit Waren (vor allem Lebensmittel) aus den Kolonien/ aus Übersee
-
ein verglichen mit anderen vergleichsweise kleines Kaufhaus mit gemischtem Warenangebot
Verwante vertalingen van general store
Duits
Uitgebreide vertaling voor general store (Duits) in het Engels
general store: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- General: general; commanding officer
- Store: lace curtain; net curtain
- stören: disturb; upset; incense; enrage; block; thwart; make impossible; anger; annoy; vex; chafe; irritate; give offence; cause irritation; bother; hamper; hinder; stonewall; impede; prevent; interrupt; obstruct; disrupt; keep from