Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. nab:
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. naß:
  2. Naß:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor nab (Engels) in het Duits

nab:


Vertaal Matrix voor nab:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- apprehend; arrest; collar; cop; nail; pick up
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- collar; cop; nick

Synoniemen voor "nab":


Verwante definities voor "nab":

  1. seize suddenly1
  2. take into custody1
    • the police nabbed the suspected criminals1
  3. tag the base runner to get him out1

Wiktionary: nab

nab
verb
  1. to grab or snatch
  2. to seize a criminal

Cross Translation:
FromToVia
nab packen; greifen; fangen; fassen; erwischen saisir — Prendre vivement.



Duits

Uitgebreide vertaling voor nab (Duits) in het Engels

naß:

naß bijvoeglijk naamwoord

  1. naß (regnerisch; trübe; trüb)
    wet; rainy; damp
    • wet bijvoeglijk naamwoord
    • rainy bijvoeglijk naamwoord
    • damp bijvoeglijk naamwoord
  2. naß (feucht; klamm; beschlagen; feuchtkalt)
    moist; wettish; damp; wet; liquid
    • moist bijvoeglijk naamwoord
    • wettish bijvoeglijk naamwoord
    • damp bijvoeglijk naamwoord
    • wet bijvoeglijk naamwoord
    • liquid bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor naß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
liquid Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß
wet Dusselchen; Schlemihl; Schwächling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
damp mäßigen
wet abtupfen; anfeuchten; befeuchten; begießen; besprengen; bespritzen; besprühen; beträufeln; bewässern; hineingießen; spritzen; sprühen; tupfen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
damp beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß; regnerisch; trüb; trübe dampfend; dunstig; neblig; qualmig
liquid beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß dünn; flüssig; liquid; schal; verlängert; wässerig; wäßrig; zahlungskräftig
moist beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß
rainy naß; regnerisch; trüb; trübe regnerisch; trüb; trübe
wet beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß; regnerisch; trüb; trübe
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wettish beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß

Wiktionary: naß

naß
adjective
  1. of an object: covered with or impregnated with liquid
  2. made of liquid or moisture

Naß:

Naß [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Naß (Flüssigkeit; Feuchtigkeit; Getränk)
    the fluid; the moisture; the liquid; the humidity; the moistness; the juice
    • fluid [the ~] zelfstandig naamwoord
    • moisture [the ~] zelfstandig naamwoord
    • liquid [the ~] zelfstandig naamwoord
    • humidity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • moistness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • juice [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Naß (Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Nässe)
    the moistness; the wetness; the dampness

Vertaal Matrix voor Naß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dampness Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Naß; Nässe Feuchtigkeit; Feuchtigkeitsgehalt; Feuchtigkeitsgrad; Nässe
fluid Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß
humidity Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß Feuchtigkeit; Feuchtigkeitsgehalt; Feuchtigkeitsgrad; Nässe
juice Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß Fruchtlimonade; Fruchtsaft; Saft; Soße
liquid Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß
moistness Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß; Nässe Feuchtigkeit; Feuchtigkeitsgehalt; Feuchtigkeitsgrad; Nässe
moisture Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß Feuchtigkeit; Nässe
wetness Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Naß; Nässe Feuchtigkeit; Nässe
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fluid flüssig; liquid; zahlungskräftig
liquid beschlagen; dünn; feucht; feuchtkalt; flüssig; klamm; liquid; naß; schal; verlängert; wässerig; wäßrig; zahlungskräftig