Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Zoek: ownership

Engelse en Duitse zoekresultaten voor: ownership

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. ownership:
  2. Ownership:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor ownership (Engels) in het Duits

ownership:

ownership [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the ownership (assets; possession; property; commodities)
    Besitztum; Eigentum; Recht
    • Besitztum [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Eigentum [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Recht [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. the ownership (legal title; claim; title; legal ground; demand)
    der Rechtstitel
  3. the ownership
    Eigentum an Gütern
  4. the ownership
    – The way a company or business is owned by the people who run it. 1
    der Besitz
    • Besitz [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ownership:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Besitz ownership assets; balance; belonging; household effects; possession; possessions; property
Besitztum assets; commodities; ownership; possession; property assets; balance; belonging; household effects; possession; possessions; property
Eigentum assets; commodities; ownership; possession; property assets; balance; belonging; household effects; possession; possessions; property
Recht assets; commodities; ownership; possession; property common law; customary law; justice; privilege; right; righteousness; unwritten law
Rechtstitel claim; demand; legal ground; legal title; ownership; title legitimate title
- possession
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Besitz Ownership
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Eigentum an Gütern ownership
- proprietorship; right of possession

Verwante woorden van "ownership":

  • ownerships

Synoniemen voor "ownership":


Verwante definities voor "ownership":

  1. the act of having and controlling property2
  2. the relation of an owner to the thing possessed; possession with the right to transfer possession to others2
  3. the state or fact of being an owner2
  4. The way a company or business is owned by the people who run it.1

Wiktionary: ownership

ownership
noun
  1. legal status
ownership
noun
  1. Recht, kein Plural: Recht, mit einer Sache nach Belieben zu verfahren
  2. Recht: tatsächliche Sachherrschaft

Ownership:

Ownership [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the Ownership
    – A field which appears in the 'Company Information' section of the default 'Account' form. 1
    Besitz

Vertaal Matrix voor Ownership:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Besitz assets; balance; belonging; household effects; ownership; possession; possessions; property
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Besitz Ownership

Verwante definities voor "Ownership":

  1. A field which appears in the 'Company Information' section of the default 'Account' form.1







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0305 seconde
Page rendered in 1.0 seconds