Taut: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

taut:
- stramm gespannen; stramm
Wiktionary:
- taut → gespannt, angespannt, straff, stramm
- taut → spannen
- taut → angespannt, gespannt

Duits naar Engels: Meer gegevens...

tauen:
- melt; fuse; fuze; thaw; defrost; stop freezing; make melt; become less stiff; smelt; melt away; dissolve; melt down
Wiktionary:
- tauen → thaw
- tauen → thaw, melt

Engels

Uitgebreide vertaling voor taut (Engels) in het Duits

taut:

taut bijvoeglijk naamwoord

taut (set; fixed)
stramm gespannen; stramm
- stramm gespannen bijvoeglijk naamwoord
- stramm bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor taut:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	tight
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
stramm	fixed; set; taut	burly; considerable; considerably; generously; heavily built; massive; powerful; rigid; robust; sizable; stiff; strapping; strong; sturdy; substantial; vigorous; wooden
stramm gespannen	fixed; set; taut

Verwante woorden van "taut":

tautness, tauter, tautest, tautly, tauten

Synoniemen voor "taut":

tight; tense

Verwante definities voor "taut":

pulled or drawn tight¹
- taut sails¹
subjected to great tension; stretched tight¹
- her nerves were taut as the strings of a bow¹

Wiktionary: taut

taut

adjective

tight; under tension, as in a rope or bow string
- taut → gespannt
showing stress or anxiety
- taut → angespannt

taut

verb

fest, straff sein
- spannen → taut; close-fitting; tight
(reflexiv) fest, stramm werden
- spannen → taut

adjective

nicht durchhängend
- straff → firm; taut; tautly; tense; tight; tightly
gestreckt, straff, fest
- stramm → taut; tight

Cross Translation:

From	To	Via
• taut	→ angespannt; gespannt	↔ gespannen — strak uitgerekt

Duits

Uitgebreide vertaling voor taut (Duits) in het Engels

tauen:

tauen werkwoord (taue, taust, taut, taute, tautet, getaut)

tauen (abtauen; auftauen)
to melt; to fuse; to fuze
- melt werkwoord (melts, melted, melting)
- fuse werkwoord, Brits (fuses, fused, fusing)
- fuze werkwoord, Amerikaans
tauen (abtauen; auftauen)
to thaw; to defrost; stop freezing
- thaw werkwoord (thaws, thawed, thawing)
- defrost werkwoord (defrosts, defrosted, defrosting)
- stop freezing werkwoord
tauen (auftauen)
to melt; make melt
- melt werkwoord (melts, melted, melting)
- make melt werkwoord
tauen (auftauen; schmelzen; auslassen; abtauen)
become less stiff
- become less stiff werkwoord
tauen (schmelzen; auslassen; auftauen)
to smelt; to melt away; to dissolve; to melt down
- smelt werkwoord (smelts, smelted, smelting)
- melt away werkwoord (melts away, melted away, melting away)
- dissolve werkwoord (dissolves, dissolved, dissolving)
- melt down werkwoord (melts down, melted down, melting down)

Conjugations for tauen:

Präsens

taue
taust
taut
tauen
taut
tauen

Imperfekt

taute
tautest
taute
tauten
tautet
tauten

Perfekt

habe getaut
hast getaut
hat getaut
haben getaut
habt getaut
haben getaut

1. Konjunktiv [1]

taue
tauest
taue
tauen
tauet
tauen

2. Konjunktiv

taute
tautest
taute
tauten
tautet
tauten

Futur 1

werde tauen
wirst tauen
wird tauen
werden tauen
werdet tauen
werden tauen

1. Konjunktiv [2]

würde tauen
würdest tauen
würde tauen
würden tauen
würdet tauen
würden tauen

Diverses

tau!
taut!
tauen Sie!
getaut
tauyend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor tauen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fuse		Docht; Entzündung; Flamme; Kerzendocht; Kontakt; Lunte; Schmelzsicherung; Sicherung; Zündschnur; Zündung
fuze		Docht; Entzündung; Flamme; Kerzendocht; Kontakt; Lunte; Schmelzsicherung; Sicherung; Zündschnur; Zündung
melt		Schmelze
smelt		Stint
thaw		Tauwetter
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
become less stiff	abtauen; auftauen; auslassen; schmelzen; tauen
defrost	abtauen; auftauen; tauen
dissolve	auftauen; auslassen; schmelzen; tauen	abschaffen; aufdecken; aufheben; auflösen; lösen; sich lösen
fuse	abtauen; auftauen; tauen	Hand in Hand gehen; kompilieren; sich verbinden; sich verknüpfen; umschmelzen; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfließen; zusammenfügen; zusammengehen; zusammenlegen; zusammenschmelzen
fuze	abtauen; auftauen; tauen	Hand in Hand gehen; kompilieren; sich verbinden; sich verknüpfen; umschmelzen; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfließen; zusammenfügen; zusammengehen; zusammenlegen; zusammenschmelzen
make melt	auftauen; tauen
melt	abtauen; auftauen; tauen	ineinander überlaufen; sich verwischen; verschwimmen; verwischen; zusammenlaufen
melt away	auftauen; auslassen; schmelzen; tauen	aufheben; auflösen
melt down	auftauen; auslassen; schmelzen; tauen
smelt	auftauen; auslassen; schmelzen; tauen
stop freezing	abtauen; auftauen; tauen
thaw	abtauen; auftauen; tauen	reaktivieren

Synoniemen voor "tauen":

betauen

Wiktionary: tauen

tauen