Engels

Uitgebreide vertaling voor ambivalent (Engels) in het Duits

ambivalent:

ambivalent bijvoeglijk naamwoord

  1. ambivalent
    ambivalent
  2. ambivalent (incoherent; inconsistent; uncorrelated; )
    unzusammenhängend; folgewidrig; inkonsequent; nicht folgerichtig
  3. ambivalent (ambiguous; dual; equivocal)
    zweideutig

Vertaal Matrix voor ambivalent:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambivalent ambivalent
folgewidrig ambivalent; clashing; conflicting; contradictory; disconnected; incoherent; incompatible; inconsistent; uncorrelated inconsequential
inkonsequent ambivalent; clashing; conflicting; contradictory; disconnected; incoherent; incompatible; inconsistent; uncorrelated inconsequential
nicht folgerichtig ambivalent; clashing; conflicting; contradictory; disconnected; incoherent; incompatible; inconsistent; uncorrelated inconsequential
unzusammenhängend ambivalent; clashing; conflicting; contradictory; disconnected; incoherent; incompatible; inconsistent; uncorrelated
zweideutig ambiguous; ambivalent; dual; equivocal ambiguous; explainable in different ways; jokes with a double meaning; polysemic; suggestive

Verwante woorden van "ambivalent":

  • ambivalently

Synoniemen voor "ambivalent":


Verwante definities voor "ambivalent":

  1. uncertain or unable to decide about what course to follow1
    • was ambivalent about having children1

Wiktionary: ambivalent

ambivalent
adjective
  1. experiencing or expressing opposing feelings
ambivalent
adjective
  1. auf verschiedene Weise verstehbar, je nach Lesart (oder Kontext) verschiedene Inhalte darstellend
  2. kSt.: doppelwertig
  3. nicht eindeutig/einheitlich, hin und her gerissen

Cross Translation:
FromToVia
ambivalent ambivalent ambivalent — op hetzelfde moment twee verschillende, meestal positieve en negatieve, waardes hebbend
ambivalent ambivalent; doppeldeutig; doppelwertig; gespalten; mehrdeutig; mißverständlich; zweideutig ambivalent — Qui a plusieurs valeurs, plusieurs propriétés, plusieurs comportements différents, contradictoires, voire opposés.