Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. apple:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor apple (Engels) in het Duits

apple:

apple [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the apple (apple fruit)
    der Appell; die Berufung
    • Appell [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Berufung [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. the apple (apples)
    die Äpfel
    • Äpfel [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. the apple (eating apple; desert apple)
    der Apfel
    • Apfel [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. the apple (cooking apple)
    der Kochapfel; der Musapfel

Vertaal Matrix voor apple:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Apfel apple; desert apple; eating apple
Appell apple; apple fruit appeal against; notice of appeal; roll call
Berufung apple; apple fruit appeal against; dispatch; mission; notice of appeal
Kochapfel apple; cooking apple cooking-apple
Musapfel apple; cooking apple
Äpfel apple; apples
- Malus pumila; orchard apple tree
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- apple tree

Verwante woorden van "apple":


Synoniemen voor "apple":

  • edible fruit; pome; false fruit
  • orchard apple tree; Malus pumila; apple tree

Verwante definities voor "apple":

  1. fruit with red or yellow or green skin and sweet to tart crisp whitish flesh1
  2. native Eurasian tree widely cultivated in many varieties for its firm rounded edible fruits1

Wiktionary: apple

apple
noun
  1. fruit
  2. wood
apple
noun
  1. landschaftlich: das abgegessene Kerngehäuse eines Apfels
  2. Botanik: Ein Obstbaum (Malus), der Apfel als Früchte trägt
  3. Kurzform: Apfelbaum
  4. rundliche Frucht des Apfelbaums mit Schale, Fruchtfleisch und Kerngehäuse

Cross Translation:
FromToVia
apple Apfel pomme — Fruit

Verwante vertalingen van apple