Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. burglary:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor burglary (Engels) in het Duits

burglary:

burglary [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the burglary (break-in)
    der Einbruch
    • Einbruch [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. the burglary (squatting; robbery; theft; break-in)
    der Hausbesetzer; der Besetzer

Vertaal Matrix voor burglary:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Besetzer break-in; burglary; robbery; squatting; theft
Einbruch break-in; burglary caving in; collapse; collapsing; infraction; transgression; violation
Hausbesetzer break-in; burglary; robbery; squatting; theft squatter

Verwante woorden van "burglary":

  • burglaries

Synoniemen voor "burglary":


Verwante definities voor "burglary":

  1. entering a building unlawfully with intent to commit a felony or to steal valuable property1

Wiktionary: burglary

burglary
noun
  1. the crime of breaking into
burglary
  1. das Eindringen in eine Örtlichkeit mit räuberischen Absichten

Cross Translation:
FromToVia
burglary Einbruch cambriolage — Action de cambrioler ou résultat

Verwante vertalingen van burglary