Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor fagot (Engels) in het Duits

fagot:

fagot [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

  1. the fagot (gay; faggot; sissy; queer)
    der Schwule; die Tunte; der Homo; der Homosexuelle; der Homophile
    • Schwule [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Tunte [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Homo [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Homosexuelle [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Homophile [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. the fagot (faggot; fascine)
    Holzbündel; Reisigbündel

Vertaal Matrix voor fagot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Holzbündel faggot; fagot; fascine
Homo faggot; fagot; gay; queer; sissy homosexual
Homophile faggot; fagot; gay; queer; sissy homosexual
Homosexuelle faggot; fagot; gay; queer; sissy homosexual
Reisigbündel faggot; fagot; fascine
Schwule faggot; fagot; gay; queer; sissy homosexual
Tunte faggot; fagot; gay; queer; sissy lump of a girl
- faggot
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- faggot; faggot up

Synoniemen voor "fagot":


Verwante definities voor "fagot":

  1. a bundle of sticks and branches bound together1
  2. bind or tie up in or as if in a faggot1
  3. fasten together rods of iron in order to heat or weld them1
  4. ornament or join (fabric) by faggot stitch1
    • He fagotted the blouse for his wife1