Infected in het Duits vertaald uit het Engels

Overzicht

infect:
- infizieren; anstecken; verseuchen; vergiften
Wiktionary:
- infected → infiziert
- infected → septisch
- infect → infizieren, anstecken, kontaminieren
- infect → verderben, anstecken, infizieren

Engels

Uitgebreide vertaling voor infected (Engels) in het Duits

infected:

Vertaal Matrix voor infected:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	septic
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	tainted

Verwante woorden van "infected":

uninfected, infect

Synoniemen voor "infected":

septic; abscessed; contaminated; dirty; pestiferous; contaminative; purulent; pussy; infectious; infective; putrefactive; putrefacient; septicemic; germy; unhealthful

Antoniemen van "infected":

antiseptic

Verwante definities voor "infected":

containing or resulting from disease-causing organisms¹

Wiktionary: infected

infected

adjective

having an infection
- infected → infiziert

Cross Translation:

From	To	Via
• infected	→ septisch	↔ septique — médecine\|fr Qui produit de la putréfaction, qui est corrompre, infecter.

infected vorm van infect:

to infect werkwoord (infects, infected, infecting)

to infect (contaminate; poison)
infizieren; anstecken; verseuchen
- infizieren werkwoord (infiziere, infizierst, infiziert, infizierte, infiziertet, infiziert)
- anstecken werkwoord (stecke an, steckst an, steckt an, steckte an, stecktet an, angesteckt)
- verseuchen werkwoord (verseuche, verseuchst, verseucht, verseuchte, verseuchtet, verseucht)
to infect (poison; contaminate)
vergiften; infizieren; verseuchen; anstecken
- vergiften werkwoord (vergifte, vergiftest, vergiftet, vergiftete, vergiftetet, vergiftet)
- infizieren werkwoord (infiziere, infizierst, infiziert, infizierte, infiziertet, infiziert)
- verseuchen werkwoord (verseuche, verseuchst, verseucht, verseuchte, verseuchtet, verseucht)
- anstecken werkwoord (stecke an, steckst an, steckt an, steckte an, stecktet an, angesteckt)
to infect

– To install malicious software on a computer or insert malicious software code into a file or load malicious code into memory. ²
infizieren
- infizieren werkwoord (infiziere, infizierst, infiziert, infizierte, infiziertet, infiziert)

Conjugations for infect:

present

infect
infect
infects
infect
infect
infect

simple past

infected
infected
infected
infected
infected
infected

present perfect

have infected
have infected
has infected
have infected
have infected
have infected

past continuous

was infecting
were infecting
was infecting
were infecting
were infecting
were infecting

future

shall infect
will infect
will infect
shall infect
will infect
will infect

continuous present

am infecting
are infecting
is infecting
are infecting
are infecting
are infecting

subjunctive

be infected
be infected
be infected
be infected
be infected
be infected

diverse

infect!
let's infect!
infected
infecting

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor infect:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anstecken	contaminate; infect; poison	burn; light; light a cigaret; light up; pin; pin down; pin on; pin up; prick down; put on the fire; scald; scorch; send up in flames; set alight; shine up; singe
infizieren	contaminate; infect; poison
vergiften	contaminate; infect; poison	blow; destroy; ruin
verseuchen	contaminate; infect; poison	botch up; mess up; muck up; spoil
-	taint
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	poison; pollute; taint

Verwante definities voor "infect":

contaminate with a disease or microorganism¹
communicate a disease to¹
- Your children have infected you with this head cold¹
affect in a contagious way¹
- His laughter infects everyone who is in the same room¹
corrupt with ideas or an ideology¹
- society was infected by racism¹
To install malicious software on a computer or insert malicious software code into a file or load malicious code into memory.²

Wiktionary: infect

infect

verb

to make somebody enthusiastic about one's own passion
- infect → infizieren; anstecken
to bring into contact with a substance that causes illness
- infect → infizieren; anstecken

infect

verb

Umwelt, transitiv: etwas mit
- kontaminieren → contaminate; infect

Cross Translation:

From	To	Via
• infect	→ verderben	↔ verpesten — ervoor zorgen dat iets niet leuk meer is
• infect	→ anstecken; infizieren	↔ infecteren — (overgankelijk), (medisch, nld) aansteken, besmetten
• infect	→ anstecken	↔ aansteken — besmetten met een begin van rotting
• infect	→ anstecken; infizieren	↔ infecter — gâter ; inoculer des germes contagieux.

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal infected van Engels naar Duits

Uitgebreide vertaling voor infected (Engels) in het Duits

infected:

Vertaal Matrix voor infected:

Verwante woorden van "infected":

Synoniemen voor "infected":

Antoniemen van "infected":

Verwante definities voor "infected":

Wiktionary: infected

infected vorm van infect:

to infect werkwoord (infects, infected, infecting)

to infect (contaminate; poison)

to infect (poison; contaminate)

to infect

Conjugations for infect:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor infect:

Verwante woorden van "infect":

Synoniemen voor "infect":

Antoniemen van "infect":

Verwante definities voor "infect":

Wiktionary: infect