Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. interiors:
  2. interior:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor interiors (Engels) in het Duits

interiors:

interiors [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the interiors (inlands)
    die Binnenländer

Vertaal Matrix voor interiors:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Binnenländer inlands; interiors

Verwante woorden van "interiors":


interior:

interior [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the interior
    Interieur
  2. the interior (inner side; inside; inner)
    die Innenseite; Innere; der Kern
    • Innenseite [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Innere [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Kern [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. the interior (internal)
    Innere
    • Innere [das ~] zelfstandig naamwoord

interior bijvoeglijk naamwoord

  1. interior (inner; inside; internal; inward)
    innerlich; inwendig; seelisch

Vertaal Matrix voor interior:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Innenseite inner; inner side; inside; interior inner; middle; nucleus; pivot
Innere inner; inner side; inside; interior; internal center; centre; inner; middle; nucleus; pivot; psyche; soul; spirit
Interieur interior
Kern inner; inner side; inside; interior bone; bone marrow; center; centre; core; crux; essence; heart; kernel; marrow; pip; pit; pith; seed; stone
- inside
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- home; inner; internal; midland; national; upcountry
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
innerlich inner; inside; interior; internal; inward intrinsic; inward
inwendig inner; inside; interior; internal; inward inward
seelisch inner; inside; interior; internal; inward intellectual; inward; mental; psychic; psychological

Verwante woorden van "interior":


Synoniemen voor "interior":


Antoniemen van "interior":


Verwante definities voor "interior":

  1. of or coming from the middle of a region or country1
  2. inside and toward a center1
    • interior regions of the earth1
  3. located inward1
    • she thinks she has no soul, no interior life, but the truth is that she has no access to it1
  4. situated within or suitable for inside a building1
    • an interior scene1
    • interior decoration1
    • an interior bathroom without windows1
  5. inside the country1
  6. the inner or enclosed surface of something1
  7. the region that is inside of something1

Wiktionary: interior

interior
noun
  1. the set of all interior points
  2. the inside of an enclosed structure
interior
Cross Translation:
FromToVia
interior innerlich; intern; inwendig interne — didactique|fr médecine|fr Qui est en dedans, qui appartenir au dedans.
interior innerlich; intern; inwendig intérieur — Qui est au dedans ; qui est relatif au dedans.