Resident in het Duits vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

resident:
- Einwohner; Mitbewohner; Zimmerbewohner; Mieter; wohnende
- wohnhaft; ansässig
Wiktionary:
- resident → Einwohner, Einwohnerin, Bewohner, Bewohnerin, Assistentarzt, Insasse, Anwohner
- resident → Einwohner, Bewohner

Engels

Uitgebreide vertaling voor resident (Engels) in het Duits

resident:

resident [the ~] zelfstandig naamwoord

the resident (householder; inhabitant; tenant; renter; lodger; lessee)

– someone who lives at a particular place for a prolonged period or who was born there ¹
der Einwohner; der Mitbewohner; der Zimmerbewohner; der Mieter
- Einwohner [der ~] zelfstandig naamwoord
- Mitbewohner [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zimmerbewohner [der ~] zelfstandig naamwoord
- Mieter [der ~] zelfstandig naamwoord
the resident (lodger)

– someone who lives at a particular place for a prolonged period or who was born there ¹
der Mitbewohner; der Zimmerbewohner
- Mitbewohner [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zimmerbewohner [der ~] zelfstandig naamwoord
the resident (intern)

– a physician (especially an intern) who lives in a hospital and cares for hospitalized patients under the supervision of the medical staff of the hospital ¹
wohnende
- wohnende bijvoeglijk naamwoord

resident bijvoeglijk naamwoord

resident (living; residing; settled)

– living in a particular place ¹
wohnhaft; ansässig
- wohnhaft bijvoeglijk naamwoord
- ansässig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor resident:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Einwohner	householder; inhabitant; lessee; lodger; renter; resident; tenant	aboriginal; denizen; dweller; habitant; indigenous; indweller; inhabitant; locals; native
Mieter	householder; inhabitant; lessee; lodger; renter; resident; tenant	renter; tenant
Mitbewohner	householder; inhabitant; lessee; lodger; renter; resident; tenant
Zimmerbewohner	householder; inhabitant; lessee; lodger; renter; resident; tenant
-	house physician; occupant; occupier; resident physician
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	nonmigratory
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ansässig	living; resident; residing; settled	established; settled; situated
wohnende	intern; resident
wohnhaft	living; resident; residing; settled

Verwante woorden van "resident":

residents

Synoniemen voor "resident":

nonmigratory
occupant; occupier; inhabitant; habitant; dweller; denizen; indweller
house physician; resident physician; doctor; doc; physician; MD; Dr.; medico

Antoniemen van "resident":

nonresident; migratory

Verwante definities voor "resident":

living in a particular place¹
- resident aliens¹
used of animals that do not migrate¹
a physician (especially an intern) who lives in a hospital and cares for hospitalized patients under the supervision of the medical staff of the hospital¹
- the resident was receiving special clinical training at the hospital¹
someone who lives at a particular place for a prolonged period or who was born there¹

Wiktionary: resident

resident

noun

persons living at a location or an area
- resident → Einwohner; Einwohnerin; Bewohner; Bewohnerin
graduate medical student receiving medical training
- resident → Assistentarzt

resident

noun

Passagier in einem Fahrzeug
- Insasse → resident; inmate; patient; passenger
jemand, der in einem Gebäude, einem Haus, einem Gebiet, einer Wohnung, auf einer Insel wohnen
- Bewohner → resident; tenant; inhabitant; occupant
jemand, der unmittelbar neben etwas wohnt, dessen Grundstück an etwas angrenzt
- Anwohner → resident

Cross Translation:

From	To	Via
• resident	→ Einwohner; Bewohner	↔ habitant — personne qui passer une partie importante de sa vie dans un lieu donné.

Verwante vertalingen van resident

non-resident

Remove Ads

Vertaal resident van Engels naar Duits

Uitgebreide vertaling voor resident (Engels) in het Duits

resident:

resident [the ~] zelfstandig naamwoord

the resident (householder; inhabitant; tenant; renter; lodger; lessee)

the resident (lodger)

the resident (intern)

resident bijvoeglijk naamwoord

resident (living; residing; settled)

Vertaal Matrix voor resident:

Verwante woorden van "resident":

Synoniemen voor "resident":

Antoniemen van "resident":

Verwante definities voor "resident":

Wiktionary: resident

Verwante vertalingen van resident