Slang in het Duits vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

Engels

Uitgebreide vertaling voor slang (Engels) in het Duits

the slang (spoken language; dialect; argot; accent)
der Dialekt; die Mundart; die Heimatsprache
- Dialekt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Mundart [die ~] zelfstandig naamwoord
- Heimatsprache [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Dialekt	accent; argot; dialect; slang; spoken language	accent; dialect
Heimatsprache	accent; argot; dialect; slang; spoken language
Mundart	accent; argot; dialect; slang; spoken language	accent; dialect
-	argot; cant; jargon; lingo; patois; slang expression; slang term; vernacular

slang expression; slang term; non-standard speech
cant; jargon; lingo; argot; patois; vernacular
speak; talk
gull; dupe; befool; cod; fool; put on; take in; put one over; put one across; deceive; betray; lead astray
abuse; clapperclaw; blackguard; shout

a characteristic language of a particular group (as among thieves)¹
informal language consisting of words and expressions that are not considered appropriate for formal occasions; often vituperative or vulgar¹
abuse with coarse language¹
use slang or vulgar language¹

slang

noun

slang

noun

abwertend: saloppe, zum Teil fehlerhafte und derbe Umgangssprache
- Slang → slang
eine spezielle Geheimsprache, die zur Kommunikation unter Gaunern verwendet wird. Beinahe jede europäische Sprache hat eine Gaunersprache. Sie unterscheidet sich grammatikalisch nicht von ihrer Ursprungssprache, enthält aber einen abweichenden Wortschatz.
- Gaunersprache → slang; cant
Linguistik, Dialektologie: die ursprüngliche, landschaftlich verschiedene Redeweise einer Region im Gegensatz zur dort geltenden Schriftsprache und Umgangssprache (Hochsprache)
- Dialekt → slang; dialect