Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal slippers

Vertaal slippers van Engels naar Duits

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

slippers:
- Pantoffeln; Schlappen
slipper:
- Pantoffel; Schlapfen; Hausschuh
Wiktionary:
- slipper → Hausschuh, Pantoffel, Latsche
- slipper → Hausschuh, Pantoffel

Engels

Uitgebreide vertaling voor slippers (Engels) in het Duits

slippers:

slippers [the ~] zelfstandig naamwoord

the slippers
die Pantoffeln; die Schlappen
- Pantoffeln [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schlappen [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor slippers:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Pantoffeln	slippers
Schlappen	slippers

Verwante woorden van "slippers":

slipper

slipper:

slipper [the ~] zelfstandig naamwoord

the slipper (house shoe)
der Pantoffel; die Schlapfen; der Hausschuh
- Pantoffel [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schlapfen [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hausschuh [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor slipper:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Hausschuh	house shoe; slipper
Pantoffel	house shoe; slipper
Schlapfen	house shoe; slipper
-	carpet slipper; skidder; slider

Verwante woorden van "slipper":

slippers

Synoniemen voor "slipper":

carpet slipper; footwear; footgear
skidder; slider; person; individual; someone; somebody; mortal; soul

Verwante definities voor "slipper":

low footwear that can be slipped on and off easily; usually worn indoors¹
a person who slips or slides because of loss of traction¹

Wiktionary: slipper

slipper

noun

low shoe usually worn indoors
- slipper → Hausschuh; Pantoffel

slipper

noun

Einzelstück einer vorn geschlossenen und hinten offenen Fußbekleidung
- Pantoffel → slipper
Botanik: strauchartig wachsende Kiefernart, die vor allem im Hochgebirge wächst
- Latsche → scruffy old shoe; dwarf pine; slipper
Schuh, der im Haus getragen wird
- Hausschuh → slipper

Cross Translation:

From	To	Via
• slipper	→ Hausschuh; Pantoffel	↔ chausson — Chaussure d’intérieur
• slipper	→ Pantoffel	↔ pantoufle — chaussure d’intérieur, que l’on met chez soi pour être plus à l’aise.

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University