Susceptibility in het Duits vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

susceptibility:
- Verletzbarkeit; Empfindlichkeit; Empfindsamkeit; Erregbarkeit; Offenheit; Empfänglichkeit; Aufgeschlossenheit; Reizbarkeit; Stachlichkeit
Wiktionary:
- susceptibility → Suszeptibilität

Engels

Uitgebreide vertaling voor susceptibility (Engels) in het Duits

the susceptibility (vulnerability; sensitiveness; touchiness)
die Verletzbarkeit; die Empfindlichkeit; die Empfindsamkeit; die Erregbarkeit
- Verletzbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Empfindlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Empfindsamkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Erregbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
the susceptibility (openness; sincerity; frankness)
die Offenheit; die Empfänglichkeit; die Aufgeschlossenheit
- Offenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Empfänglichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aufgeschlossenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
the susceptibility (touchiness; irritability; pique)
die Erregbarkeit; die Empfindlichkeit; die Reizbarkeit; die Stachlichkeit
- Erregbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Empfindlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Reizbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Stachlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Aufgeschlossenheit	frankness; openness; sincerity; susceptibility
Empfindlichkeit	irritability; pique; sensitiveness; susceptibility; touchiness; vulnerability	delicacy; feebleness; frailty; impressionability; irritability; over-sensitiveness; sensibility; sensitiveness; sensitivity; slackness; testiness; touchiness; trivial; weak point; weakness
Empfindsamkeit	sensitiveness; susceptibility; touchiness; vulnerability	delicacy; sensibility; sensitiveness; sensitivity
Empfänglichkeit	frankness; openness; sincerity; susceptibility	delicacy; sensibility; sensitiveness; sensitivity
Erregbarkeit	irritability; pique; sensitiveness; susceptibility; touchiness; vulnerability	irritability; irritation; over-sensitiveness; pique; testiness; touchiness
Offenheit	frankness; openness; sincerity; susceptibility	candor; candour; detachment; frankness; open-heartedness; sense of truth
Reizbarkeit	irritability; pique; susceptibility; touchiness	irritability; irritation; pique; testiness; touchiness
Stachlichkeit	irritability; pique; susceptibility; touchiness	acidity; bittyness; cattishness; curtness; fervor; fervour; fierceness; intensity; snappiness; vehemence; violence
Verletzbarkeit	sensitiveness; susceptibility; touchiness; vulnerability	impressionability
-	susceptibleness

susceptibility

noun