Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. Friday:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor Friday (Engels) in het Duits

friday:


Synoniemen voor "friday":


Friday:

Friday [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the Friday
    der Freitag
    • Freitag [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Friday:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Freitag Friday
- Fri

Verwante woorden van "Friday":

  • Fridays

Verwante definities voor "Friday":

  1. the sixth day of the week; the fifth working day1

Wiktionary: Friday

Friday
noun
  1. day of the week
Friday
noun
  1. fünfter Wochentag im deutschen Kalender gemäß DIN 1355 (nach christl./jüd. Zählung der 6.); Tag zwischen Donnerstag und Samstag

Cross Translation:
FromToVia
Friday Freitag vrijdag — een dag van de week die na donderdag en voor zaterdag komt
Friday Freitag vendredicinquième jour de la semaine ; qui suit le jeudi et précède le samedi.

Verwante vertalingen van Friday