Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Zoek: bog

Engelse en Duitse zoekresultaten voor: bog

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bog:
  2. Wiktionary:
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. biegen:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor bog (Engels) in het Duits

bog:

bog [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bog
    Niedermoor; Flachmoor; Niederungsmoor

Vertaal Matrix voor bog:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Flachmoor bog
Niedermoor bog
Niederungsmoor bog
- peat bog
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bog down
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- lav; loo; swamp

Verwante woorden van "bog":


Synoniemen voor "bog":


Verwante definities voor "bog":

  1. wet spongy ground of decomposing vegetation; has poorer drainage than a swamp; soil is unfit for cultivation but can be cut and dried and used for fuel1
  2. get stuck while doing something1
    • She bogged down many times while she wrote her dissertation1
  3. cause to slow down or get stuck1

Wiktionary: bog

bog
noun
  1. expanse of marshland
  2. coarse slang: a toilet
bog
noun
  1. Österreich, Schweiz, Südostdeutschland: mooriges, sumpfiges Landschaftsgebiet
  2. Sumpf, dessen Grund aus Torf besteht
  3. umgangssprachlich: Toilette
Cross Translation:
FromToVia
• bog → Anwaltsbüro; Abort; Abtritt ↔ cabinet — Petite pièce retirée.
• bog → Sumpf ↔ marais — Étendue humide (1)
• bog → Sumpf ↔ marécage — étendue de terre saturée d'eau pendant la plus grande partie de l'année, et dont la surface du sol n'est généralement recouverte que d'une faible profondeur d'eau.
• bog → Moor ↔ tourbière — Endroit où on trouve de la tourbe

Verwante vertalingen van bog



Duits

Uitgebreide vertaling voor bog (Duits) in het Engels

bog vorm van biegen:

biegen werkwoord (biege, biegst, biegt, bog, bogt, gebogen)

  1. biegen (krummbiegen; beugen; krümmen; umbiegen; verbiegen)
    to bend; to bow
    • bend werkwoord (bends, bended, bending)
    • bow werkwoord (bows, bowed, bowing)
  2. biegen (sichbeugen; beugen; krümmen; )
    to bow; to arch; to curve
    • bow werkwoord (bows, bowed, bowing)
    • arch werkwoord (arches, arched, arching)
    • curve werkwoord (curves, curved, curving)
  3. biegen (umbiegen; verbiegen)
    to bend; to turn back; to change
    • bend werkwoord (bends, bended, bending)
    • turn back werkwoord (turns back, turned back, turning back)
    • change werkwoord (changes, changed, changing)
  4. biegen (umbiegen)
    to bend
    • bend werkwoord (bends, bended, bending)

Conjugations for biegen:

Präsens
  1. biege
  2. biegst
  3. biegt
  4. biegen
  5. biegt
  6. biegen
Imperfekt
  1. bog
  2. bogst
  3. bog
  4. bogen
  5. bogt
  6. bogen
Perfekt
  1. habe gebogen
  2. hast gebogen
  3. hat gebogen
  4. haben gebogen
  5. habt gebogen
  6. haben gebogen
1. Konjunktiv [1]
  1. biege
  2. biegest
  3. biege
  4. biegen
  5. bieget
  6. biegen
2. Konjunktiv
  1. böge
  2. bögest
  3. böge
  4. bögen
  5. böget
  6. bögen
Futur 1
  1. werde biegen
  2. wirst biegen
  3. wird biegen
  4. werden biegen
  5. werdet biegen
  6. werden biegen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde biegen
  2. würdest biegen
  3. würde biegen
  4. würden biegen
  5. würdet biegen
  6. würden biegen
Diverses
  1. bieg!
  2. biegt!
  3. biegen Sie!
  5. gebogen
  6. biegend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor biegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arch Biegung; Bogen; Bogengewölbe; Gewölbe; Rundung; Schutzdach; Wölbung; Überdachung
bend Beugung; Biegung; Bogen; Drehung; Krümme; Krümmung; Kurve; Rundung; Suppe; Windung; Wölbung; Zeug
bow Armbrust; Bogen; Bug; Geigenbogen; Geigenstock; Handbogen; Handbögen; Kreuzbogen; Krümmung; Kurve; Neigung; Rundung; Steven; Verneigung; Vordersteven
change Abwandlung; Abwechsellung; Abwechseln; Abänderung; Amendement; Auswechselung; Auswechslung; Drehung; Feilschen; Kenterung; Kleingeld; Metamorphose; Modification; Mutation; Revolution; Richtungsveränderung; Schwanken; Schwenkung; Strafversetzugng; Tausch; Transferierung; Transformation; Umbruch; Umdrehung; Umgestaltung; Umkehr; Umschulungf; Umschwung; Umstellung; Umstieg; Umtausch; Umwandlung; Umwechslung; Verlegung; Versetzung; Vertauschung; Verwandlung; Veränderung; Wandel; Wandlung; Wechsel; Wechselgeld; Wende; Wendepunkt; Wendung
curve Beugung; Biegung; Bogen; Drehung; Krümme; Krümmung; Kurve; Rundung; Suppe; Wende; Wendung; Windung; Wölbung; Zeug
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arch beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krümmen; sich neigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; verbeugen; verneigen beugen; hinneigen; knicken; krümmen
bend beugen; biegen; krummbiegen; krümmen; umbiegen; verbiegen durchbiegen; durchzechen; einbrechen; einstürzen; sichverziehen
bow beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krummbiegen; krümmen; sich neigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; umbiegen; verbeugen; verbiegen; verneigen sich verbeugen; sich verneigen; verneigen
change biegen; umbiegen; verbiegen abermals tun; abwandeln; abwechseln; abändern; amendieren; anfertigen; aufs neue machen; aufs neue tun; ausbauen; auswechseln; auswirken; bilden; eintauschen; einwechseln; entarten; entfalten; entstehen; erschaffen; flattern; hüllen; modifizieren; noch einmal tun; nochmals tun; tauschen; umgestalten; umkleiden; umsteigen; umtauschen; umwandeln; umwechseln; umziehen; umändern; variieren; verfertigen; verkleiden; vertauschen; verwechseln; verändern; wechseln; wiederholen; wiederum tun; ändern
curve beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krümmen; sich neigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; verbeugen; verneigen Ehre bezeugen; beugen; hinneigen; knicken; krümmen; sich beugen; sich neigen; sich verbeugen; sich verneigen; sich vorüberbeugen; verbeugen; verneigen
turn back biegen; umbiegen; verbiegen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arch drollig; humoristisch; komisch; schalkhaft; schelmisch; spaßhaft; witzig

Synoniemen voor "biegen":


Wiktionary: biegen

biegen
  1. (transitiv): einen Gegenstand so verformen, dass sich die Krümmung des Gegenstands ändern
  2. (intransitiv): um die Ecke kommen
biegen
verb
  1. to repeatedly bend one's joints
  2. to bend something
  3. bend, crook
  4. to become curved
  5. change one's direction of travel
Cross Translation:
FromToVia
• biegen → bend ↔ buigen — krommend vervormen
• biegen → bend; curve ↔ courber — rendre courbe.
• biegen → bend; flinch ↔ fléchir — Faire ployer, courber.
• biegen → bend ↔ plier — Courber, fléchir
• biegen → bend; curve; buckle ↔ ployer — fléchir, courber.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1584 seconde
Page rendered in 1.0 seconds