Engels

Uitgebreide synoniemen voor Lords in het Engels

Lords:

Lords [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the Lords
    the House of Lords; the Upper House; the Lords

Verwante woorden van "Lords":


Lord:

Lord [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the Lord
    the Christ; the Jesus; the Lord
    • Christ [the ~] zelfstandig naamwoord
    • Jesus [the ~] zelfstandig naamwoord
    • Lord [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the Lord
    the God; the Lord
    • God [the ~] zelfstandig naamwoord
    • Lord [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the Lord
    – terms referring to the Judeo-Christian God 1
    the Lord; the Creator; the Jehovah; the Maker; the God Almighty; the Almighty; the Godhead; the Divine
    – terms referring to the Judeo-Christian God 1
    • Lord [the ~] zelfstandig naamwoord
    • Creator [the ~] zelfstandig naamwoord
    • Jehovah [the ~] zelfstandig naamwoord
    • Maker [the ~] zelfstandig naamwoord
    • God Almighty [the ~] zelfstandig naamwoord
    • Almighty [the ~] zelfstandig naamwoord
    • Godhead [the ~] zelfstandig naamwoord
    • Divine [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the Lord
    – a titled peer of the realm 1
    the noble; the nobleman; the Lord
    – a titled peer of the realm 1
    • noble [the ~] zelfstandig naamwoord
    • nobleman [the ~] zelfstandig naamwoord
    • Lord [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "Lord":


Verwante definities voor "Lord":

  1. terms referring to the Judeo-Christian God1
  2. a titled peer of the realm1

Verwante synoniemen voor Lords