Engels

Uitgebreide synoniemen voor cane in het Engels

cane:

cane [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cane
    the cane
    • cane [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the cane
    the truncheon; the stave; the stick; the rod; the bar; the baton; the cane; the club
    • truncheon [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stave [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stick [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rod [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bar [the ~] zelfstandig naamwoord
    • baton [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cane [the ~] zelfstandig naamwoord
    • club [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the cane
    the cane; cane to strike with
  4. the cane
    – a stiff switch used to hit students as punishment 1
    the cane
    – a stiff switch used to hit students as punishment 1
    • cane [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the cane
    – a stick that people can lean on to help them walk 1
    the cane
    – a stick that people can lean on to help them walk 1
    • cane [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the cane
    – a strong slender often flexible stem as of bamboos, reeds, rattans, or sugar cane 1
    the cane
    – a strong slender often flexible stem as of bamboos, reeds, rattans, or sugar cane 1
    • cane [the ~] zelfstandig naamwoord

cane bijvoeglijk naamwoord

  1. cane
    reed; wicker; cane; rush
    • reed bijvoeglijk naamwoord
    • wicker bijvoeglijk naamwoord
    • cane bijvoeglijk naamwoord
    • rush bijvoeglijk naamwoord

cane werkwoord

  1. cane
    – beat with a cane 1
    cane; to flog; lambast; lambaste
    – beat with a cane 1

Verwante woorden van "cane":


Alternatieve synoniemen voor "cane":


Verwante definities voor "cane":

  1. a stiff switch used to hit students as punishment1
  2. a stick that people can lean on to help them walk1
  3. a strong slender often flexible stem as of bamboos, reeds, rattans, or sugar cane1
  4. beat with a cane1

Verwante synoniemen voor cane