Engels

Uitgebreide synoniemen voor cuss in het Engels

cuss:

cuss [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cuss
    – profane or obscene expression usually of surprise or anger 1
    the curse; the oath; the swearing; the expletive; the swearword; the cuss; the curse word
    – profane or obscene expression usually of surprise or anger 1
    • curse [the ~] zelfstandig naamwoord
    • oath [the ~] zelfstandig naamwoord
    • swearing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • expletive [the ~] zelfstandig naamwoord
      • expletives were deleted1
    • swearword [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cuss [the ~] zelfstandig naamwoord
    • curse word [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the cuss
    – a boy or man 1
    the fellow; the lad; the bloke; the chap; the gent; the blighter; the fella; the feller; the cuss
    – a boy or man 1
    • fellow [the ~] zelfstandig naamwoord
      • there's a fellow at the door1
    • lad [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bloke [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he's a good bloke1
    • chap [the ~] zelfstandig naamwoord
      • that chap is your host1
    • gent [the ~] zelfstandig naamwoord
    • blighter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fella [the ~] zelfstandig naamwoord
    • feller [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cuss [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he's a likable cuss1
  3. the cuss
    – a persistently annoying person 1
    the pest; the blighter; the gadfly; the cuss; the pesterer
    – a persistently annoying person 1
    • pest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • blighter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gadfly [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cuss [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pesterer [the ~] zelfstandig naamwoord

cuss werkwoord

  1. cuss
    – utter obscenities or profanities 1
    to curse; to swear; blaspheme; imprecate; cuss
    – utter obscenities or profanities 1
    • curse werkwoord (curses, cursed, cursing)
      • The drunken men were cursing loudly in the street1
    • swear werkwoord (swears, swore, swearing)
    • blaspheme werkwoord
    • imprecate werkwoord
    • cuss werkwoord

Alternatieve synoniemen voor "cuss":


Verwante definities voor "cuss":

  1. profane or obscene expression usually of surprise or anger1
  2. a boy or man1
    • he's a likable cuss1
  3. a persistently annoying person1
  4. utter obscenities or profanities1