Engels

Uitgebreide synoniemen voor custom in het Engels

custom:

custom [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the custom
    the custom; the habit
    • custom [the ~] zelfstandig naamwoord
    • habit [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the custom
    the custom; the common practice
  3. the custom
    the unwritten law; the custom; the tradition
  4. the custom
    – accepted or habitual practice 1
    the custom; the usage; the usance
    – accepted or habitual practice 1
    • custom [the ~] zelfstandig naamwoord
    • usage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • usance [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the custom
    – habitual patronage 1
    the custom
    – habitual patronage 1
    • custom [the ~] zelfstandig naamwoord
      • I have given this tailor my custom for many years1
  6. the custom
    – a specific practice of long standing 1
    the custom; the tradition
    – a specific practice of long standing 1
    • custom [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tradition [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. the custom
    – money collected under a tariff 1
    the custom; the customs; the impost; the customs duty
    – money collected under a tariff 1
    • custom [the ~] zelfstandig naamwoord
    • customs [the ~] zelfstandig naamwoord
    • impost [the ~] zelfstandig naamwoord
    • customs duty [the ~] zelfstandig naamwoord

custom

  1. custom
  2. custom
  3. custom

custom bijvoeglijk naamwoord

  1. custom
    – made according to the specifications of an individual 1
    custom; custom-made
    – made according to the specifications of an individual 1

Verwante woorden van "custom":


Alternatieve synoniemen voor "custom":


Antoniemen van "custom":


Verwante definities voor "custom":

  1. made according to the specifications of an individual1
  2. accepted or habitual practice1
  3. habitual patronage1
    • I have given this tailor my custom for many years1
  4. a specific practice of long standing1
  5. money collected under a tariff1

Verwante synoniemen voor custom