Overzicht
Engels Synoniemen: Meer gegevens...
-
enchanted:
- enchanted; bewitched; cast; cheerful; enthusiastic; happy; gay; bright; buoyant; sunny; vibrant; merry; attentive; amusing; eager; joyful; mystified; joyous; tidy; pleasant; jolly; spell bound; reliable; dependable; festive; trustworthy; under enchantment; passionate; neat; colourful; funny; animated; safe; trusted; clear; colorful; eagre
- enchant:
Engels
Uitgebreide synoniemen voor enchanted in het Engels
enchanted:
-
enchanted
-
enchanted
cheerful; enthusiastic; happy; gay; buoyant; sunny; enchanted; vibrant; merry; attentive; amusing; eager; joyful; mystified; joyous; tidy; pleasant; jolly; spell bound; reliable; dependable; festive; trustworthy; under enchantment; passionate; neat; colourful; funny; animated; safe; trusted; clear; colorful; eagre-
cheerful bijvoeglijk naamwoord
-
enthusiastic bijvoeglijk naamwoord
-
happy bijvoeglijk naamwoord
-
gay bijvoeglijk naamwoord
-
buoyant bijvoeglijk naamwoord
-
sunny bijvoeglijk naamwoord
-
enchanted bijvoeglijk naamwoord
-
vibrant bijvoeglijk naamwoord
-
merry bijvoeglijk naamwoord
-
attentive bijvoeglijk naamwoord
-
amusing bijvoeglijk naamwoord
-
joyful bijvoeglijk naamwoord
-
mystified bijvoeglijk naamwoord
-
joyous bijvoeglijk naamwoord
-
tidy bijvoeglijk naamwoord
-
pleasant bijvoeglijk naamwoord
-
jolly bijvoeglijk naamwoord
-
spell bound bijvoeglijk naamwoord
-
reliable bijvoeglijk naamwoord
-
dependable bijvoeglijk naamwoord
-
festive bijvoeglijk naamwoord
-
trustworthy bijvoeglijk naamwoord
-
under enchantment bijvoeglijk naamwoord
-
passionate bijvoeglijk naamwoord
-
neat bijvoeglijk naamwoord
-
funny bijvoeglijk naamwoord
-
animated bijvoeglijk naamwoord
-
safe bijvoeglijk naamwoord
-
trusted bijvoeglijk naamwoord
-
clear bijvoeglijk naamwoord
-
-
enchanted
– influenced as by charms or incantations 1
Verwante woorden van "enchanted":
Alternatieve synoniemen voor "enchanted":
Antoniemen van "enchanted":
Verwante definities voor "enchanted":
enchanted vorm van enchant:
-
to enchant
-
to enchant
-
to enchant
to delight; to gladden; to charm; to brighten; to cheer; to enchant; to ravish; make happy; to fascinate-
make happy werkwoord
-
to enchant
– cast a spell over someone or something; put a hex on someone or something 1 -
to enchant
– hold spellbound 1
Conjugations for enchant:
present
- enchant
- enchant
- enchants
- enchant
- enchant
- enchant
simple past
- enchanted
- enchanted
- enchanted
- enchanted
- enchanted
- enchanted
present perfect
- have enchanted
- have enchanted
- has enchanted
- have enchanted
- have enchanted
- have enchanted
past continuous
- was enchanting
- were enchanting
- was enchanting
- were enchanting
- were enchanting
- were enchanting
future
- shall enchant
- will enchant
- will enchant
- shall enchant
- will enchant
- will enchant
continuous present
- am enchanting
- are enchanting
- is enchanting
- are enchanting
- are enchanting
- are enchanting
subjunctive
- be enchanted
- be enchanted
- be enchanted
- be enchanted
- be enchanted
- be enchanted
diverse
- enchant!
- let's enchant!
- enchanted
- enchanting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
enchant
-
enchant
-
enchant