Engels

Uitgebreide synoniemen voor enmity in het Engels

enmity:

enmity [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the enmity
    the enmity; the hatred; the hate; the intolerance
    • enmity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hatred [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hate [the ~] zelfstandig naamwoord
    • intolerance [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the enmity
    the hostility; the animosity; the enmity
  3. the enmity
    the animosity; the enmity; the feud
    • animosity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • enmity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • feud [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the enmity
    the feud; the animosity; the enmity; the rancour; the rancor
    • feud [the ~] zelfstandig naamwoord
    • animosity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • enmity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rancour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • rancor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  5. the enmity
    the enmity; the intolerance; the religious hatred
  6. the enmity
    – the feeling of a hostile person 1
    the hostility; the enmity; the ill will
    – the feeling of a hostile person 1
    • hostility [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he could no longer contain his hostility1
    • enmity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ill will [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. the enmity
    – a state of deep-seated ill-will 1
    the hostility; the enmity; the antagonism
    – a state of deep-seated ill-will 1

Verwante woorden van "enmity":

  • enmities

Alternatieve synoniemen voor "enmity":


Verwante definities voor "enmity":

  1. the feeling of a hostile person1
  2. a state of deep-seated ill-will1