Overzicht


Engels

Uitgebreide synoniemen voor fag in het Engels

fag:

fag [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fag
    – finely ground tobacco wrapped in paper; for smoking 1
    the butt; the cigarette; the coffin nail; the fag; the cigaret
    – finely ground tobacco wrapped in paper; for smoking 1
    • butt [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cigarette [the ~] zelfstandig naamwoord
    • coffin nail [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fag [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cigaret [the ~] zelfstandig naamwoord

fag werkwoord

  1. fag
    – work hard 1
    labour; to labor; to grind; to dig; to toil; to drudge; travail; moil; fag
    – work hard 1
    • labour werkwoord, Brits
    • labor werkwoord, Amerikaans (labors, labored, laboring)
    • grind werkwoord (grinds, ground, grinding)
    • dig werkwoord (digs, dug, digging)
      • She was digging away at her math homework1
    • toil werkwoord (toils, toiled, toiling)
    • drudge werkwoord (drudges, drudged, drudging)
      • Lexicographers drudge all day long1
    • travail werkwoord
    • moil werkwoord
    • fag werkwoord
  2. fag
    – act as a servant for older boys, in British public schools 1
    fag
    – act as a servant for older boys, in British public schools 1
    • fag werkwoord

Alternatieve synoniemen voor "fag":


Antoniemen van "fag":


Verwante definities voor "fag":

  1. finely ground tobacco wrapped in paper; for smoking1
  2. work hard1
  3. act as a servant for older boys, in British public schools1

Verwante synoniemen voor fag