Home ->Woordenboeken ->Engels/Engels ->Vertaal flaw

Synoniemen voor "flaw" in het Engels

Overzicht
Engels Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. flaw:

Engels

Uitgebreide synoniemen voor flaw in het Engels

flaw:

flaw [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the flaw
    the fault; the mistake; the error
    – a wrong action attributable to bad judgment or ignorance or inattention 1
    • fault [the ~] zelfstandig naamwoord
      • I could understand his English in spite of his grammatical faults1
    • mistake [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he made a bad mistake1
    • error [the ~] zelfstandig naamwoord
      • she was quick to point out my errors1
    the incorrectness; the flaw; the blunder
    the oversight
    – a mistake resulting from inattention 1
    the slip
    – a socially awkward or tactless act 1
    • slip [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the flaw
    the crack; the flaw; the cracking; the crash
    • crack [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flaw [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cracking [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crash [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the flaw
    the imperfection; the flaw; the defect; the fault
    • imperfection [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flaw [the ~] zelfstandig naamwoord
    • defect [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fault [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the flaw
    the flaw; the gap
    • flaw [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gap [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the flaw
    the incorrectness; the fault; the flaw; the error; the defect
    • incorrectness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fault [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flaw [the ~] zelfstandig naamwoord
    • error [the ~] zelfstandig naamwoord
    • defect [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the flaw
    the howler; the oversight; the hoot; the flaw; the error; the scream; the mistake; the failing; the slip; the blunder; the fault; the gas
    • howler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • oversight [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hoot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flaw [the ~] zelfstandig naamwoord
    • error [the ~] zelfstandig naamwoord
    • scream [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mistake [the ~] zelfstandig naamwoord
    • failing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slip [the ~] zelfstandig naamwoord
    • blunder [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fault [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gas [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. the flaw
    the infirmity; the ailment; the flaw
    • infirmity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ailment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flaw [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. the flaw
    – an imperfection in a plan or theory or legal document that causes it to fail or that reduces its effectiveness 1
    the flaw
    – an imperfection in a plan or theory or legal document that causes it to fail or that reduces its effectiveness 1
    • flaw [the ~] zelfstandig naamwoord
  9. the flaw
    – defect or weakness in a person's character 1
    the flaw
    – defect or weakness in a person's character 1
    • flaw [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he had his flaws, but he was great nonetheless1
  10. the flaw
    – an imperfection in an object or machine 1
    the flaw; the fault; the defect
    – an imperfection in an object or machine 1
    • flaw [the ~] zelfstandig naamwoord
      • a flaw caused the crystal to shatter1
    • fault [the ~] zelfstandig naamwoord
    • defect [the ~] zelfstandig naamwoord
      • if there are any defects you should send it back to the manufacturer1

flaw

  1. flaw
    flaw; fault

flaw werkwoord

  1. flaw
    – add a flaw or blemish to; make imperfect or defective 1
    flaw; to blemish
    – add a flaw or blemish to; make imperfect or defective 1
    • flaw werkwoord
    • blemish werkwoord (blemishes, blemished, blemishing)

Verwante woorden van "flaw":


Alternatieve synoniemen voor "flaw":


Verwante definities voor "flaw":

  1. an imperfection in a plan or theory or legal document that causes it to fail or that reduces its effectiveness1
  2. defect or weakness in a person's character1
    • he had his flaws, but he was great nonetheless1
  3. an imperfection in an object or machine1
    • a flaw caused the crystal to shatter1
  4. add a flaw or blemish to; make imperfect or defective1

Verwante synoniemen voor flaw







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0241 seconde
Page rendered in 1.0 seconds