Engels

Uitgebreide synoniemen voor frenzied in het Engels

frenzied:

frenzied bijvoeglijk naamwoord

  1. frenzied
    delirious; frenzied; uncontrolable; irrepressible; unmanageable; uncontrolled; onrestrained; ungovernable
  2. frenzied
    fevered; frenzied; feverish
  3. frenzied
    – excessively agitated; distraught with fear or other violent emotion 1
    frantic; frenzied; frenetic; phrenetic
    – excessively agitated; distraught with fear or other violent emotion 1
    • frantic bijvoeglijk naamwoord
      • frantic with anger and frustration1
    • frenzied bijvoeglijk naamwoord
      • a frenzied look in his eye1
    • frenetic bijvoeglijk naamwoord, Amerikaans
      • frenetic screams followed the accident1
    • phrenetic bijvoeglijk naamwoord, Brits
  4. frenzied
    – affected with or marked by frenzy or mania uncontrolled by reason 1
    manic; frenzied
    – affected with or marked by frenzy or mania uncontrolled by reason 1
    • manic bijvoeglijk naamwoord
      • outbursts of drunken violence and manic activity and creativity1
    • frenzied bijvoeglijk naamwoord
      • a frenzied attack1
      • a frenzied mob1
      • the prosecutor's frenzied denunciation of the accused1

frenzied

  1. frenzied

Verwante woorden van "frenzied":


Alternatieve synoniemen voor "frenzied":


Verwante definities voor "frenzied":

  1. excessively agitated; distraught with fear or other violent emotion1
    • a frenzied look in his eye1
  2. affected with or marked by frenzy or mania uncontrolled by reason1
    • a frenzied attack1
    • a frenzied mob1
    • the prosecutor's frenzied denunciation of the accused1

frenzied vorm van frenzy:

frenzy [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the frenzy
    the frenzy; the intoxication; the ecstasy
  2. the frenzy
    the lust; the passion; the desire; the urge; the frenzy; the craze; the ardor; the rankness; the ardour
    • lust [the ~] zelfstandig naamwoord
    • passion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • desire [the ~] zelfstandig naamwoord
    • urge [the ~] zelfstandig naamwoord
    • frenzy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • craze [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ardor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
    • rankness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ardour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
  3. the frenzy
    the fury; the rage; the frenzy
    • fury [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • frenzy [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the frenzy
    the delirium; the ecstasy; the frenzy; the hysteria
    • delirium [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ecstasy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • frenzy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hysteria [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the frenzy
    – state of violent mental agitation 1
    the frenzy; the fury; the craze; the delirium; the hysteria
    – state of violent mental agitation 1
    • frenzy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fury [the ~] zelfstandig naamwoord
    • craze [the ~] zelfstandig naamwoord
    • delirium [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hysteria [the ~] zelfstandig naamwoord

frenzy

  1. frenzy

Verwante woorden van "frenzy":


Alternatieve synoniemen voor "frenzy":


Verwante definities voor "frenzy":

  1. state of violent mental agitation1