Engels

Uitgebreide synoniemen voor infamy in het Engels

infamy:

infamy [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the infamy
    the scandal; the disgrace; the infamy; the ignominy; the shame
    • scandal [the ~] zelfstandig naamwoord
    • disgrace [the ~] zelfstandig naamwoord
    • infamy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ignominy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shame [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the infamy
    the ignominy; the infamy; the shameful act; the scandalous deed
  3. the infamy
    – evil fame or public reputation 1
    the infamy
    – evil fame or public reputation 1
    • infamy [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the infamy
    – a state of extreme dishonor 1
    the infamy; the opprobrium
    – a state of extreme dishonor 1
    • infamy [the ~] zelfstandig naamwoord
      • a date which will live in infamy1
    • opprobrium [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the name was a by-word of scorn and opprobrium throughout the city1

Verwante woorden van "infamy":

  • infamies

Alternatieve synoniemen voor "infamy":


Antoniemen van "infamy":


Verwante definities voor "infamy":

  1. evil fame or public reputation1
  2. a state of extreme dishonor1
    • a date which will live in infamy1

Verwante synoniemen voor infamy