Engels

Uitgebreide synoniemen voor miserable in het Engels

miserable:

miserable bijvoeglijk naamwoord

  1. miserable
    miserable; wretched; naseaus; rotten
  2. miserable
    terrible; miserable; abominable; poor; paltry; meagre; meager
  3. miserable
    miserable; pathetic; wretched; distressful; pitiful
  4. miserable
    miserable; awful; rotten
  5. miserable
    lean; poor; shabby; flimsy; miserable; thin
    • lean bijvoeglijk naamwoord
    • poor bijvoeglijk naamwoord
    • shabby bijvoeglijk naamwoord
    • flimsy bijvoeglijk naamwoord
    • miserable bijvoeglijk naamwoord
    • thin bijvoeglijk naamwoord
  6. miserable
    miserable; wretched
  7. miserable
    in gutter; miserable; shabby
  8. miserable
    unsightly; shabby; poor; ragged; paltry; miserable; shady
  9. miserable
    – contemptibly small in amount 1
    miserable; paltry; measly
    – contemptibly small in amount 1
    • miserable bijvoeglijk naamwoord
      • the company donated a miserable $100 for flood relief1
      • almost depleted his miserable store of dried beans1
    • paltry bijvoeglijk naamwoord
      • a paltry wage1
    • measly bijvoeglijk naamwoord
      • a measly tip1
  10. miserable
    – characterized by physical misery 1
    miserable; wretched
    – characterized by physical misery 1
    • miserable bijvoeglijk naamwoord
      • a wet miserable weekend1
    • wretched bijvoeglijk naamwoord
      • spent a wretched night on the floor1
  11. miserable
    – of the most contemptible kind 1
    low; miserable; abject; scurvy; low-down; scummy
    – of the most contemptible kind 1
    • low bijvoeglijk naamwoord
      • a low stunt to pull1
    • miserable bijvoeglijk naamwoord
      • his miserable treatment of his family1
      • You miserable skunk!1
    • abject bijvoeglijk naamwoord
      • abject cowardice1
    • scurvy bijvoeglijk naamwoord
      • a scurvy trick1
    • low-down bijvoeglijk naamwoord
      • a low-down sneak1
    • scummy bijvoeglijk naamwoord
      • a scummy rabble1
  12. miserable
    – deserving or inciting pity 1
    poor; pathetic; miserable; wretched; pitiful; pitiable; piteous; misfortunate; hapless
    – deserving or inciting pity 1
    • poor bijvoeglijk naamwoord
      • Oh, you poor thing1
      • his poor distorted limbs1
    • pathetic bijvoeglijk naamwoord
      • the shabby room struck her as extraordinarily pathetic1
    • miserable bijvoeglijk naamwoord
      • miserable victims of war1
    • wretched bijvoeglijk naamwoord
      • a wretched life1
    • pitiful bijvoeglijk naamwoord
      • a pitiful fate1
    • pitiable bijvoeglijk naamwoord
      • pitiable homeless children1
    • piteous bijvoeglijk naamwoord
      • piteous appeals for help1
    • misfortunate bijvoeglijk naamwoord
    • hapless bijvoeglijk naamwoord
      • a hapless victim1
  13. miserable
    – very unhappy; full of misery 1
    suffering; miserable; wretched
    – very unhappy; full of misery 1
    • suffering bijvoeglijk naamwoord
      • a message of hope for suffering humanity1
    • miserable bijvoeglijk naamwoord
      • he felt depressed and miserable1
    • wretched bijvoeglijk naamwoord
      • wretched prisoners huddled in stinking cages1
  14. miserable
    – of very poor quality or condition 1
    miserable; wretched; woeful; deplorable; execrable
    – of very poor quality or condition 1
    • miserable bijvoeglijk naamwoord
    • wretched bijvoeglijk naamwoord
    • woeful bijvoeglijk naamwoord
      • woeful treatment of the accused1
      • woeful errors of judgment1
    • deplorable bijvoeglijk naamwoord
      • deplorable housing conditions in the inner city1
    • execrable bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "miserable":


Alternatieve synoniemen voor "miserable":


Verwante definities voor "miserable":

  1. contemptibly small in amount1
    • the company donated a miserable $100 for flood relief1
    • almost depleted his miserable store of dried beans1
  2. characterized by physical misery1
    • a wet miserable weekend1
  3. of the most contemptible kind1
    • his miserable treatment of his family1
    • You miserable skunk!1
  4. deserving or inciting pity1
    • miserable victims of war1
  5. very unhappy; full of misery1
    • he felt depressed and miserable1
  6. of very poor quality or condition1

miser:

miser [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the miser
    the miser; the haggler; the niggard; the money-grub; the skinflint; the short arms deep pockets
  2. the miser
    the miser; the skin-flint
    • miser [the ~] zelfstandig naamwoord
    • skin-flint [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the miser
    the sourpuss; the miser
    • sourpuss [the ~] zelfstandig naamwoord
    • miser [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the miser
    – a stingy hoarder of money and possessions (often living miserably) 1
    the miser
    – a stingy hoarder of money and possessions (often living miserably) 1
    • miser [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "miser":


Alternatieve synoniemen voor "miser":


Verwante definities voor "miser":

  1. a stingy hoarder of money and possessions (often living miserably)1

Verwante synoniemen voor miserable